Een eeuwige toevlucht

20 wij alleen die te verwachten hadden, zouden wij met de dichter zeggen: ‘Vrees niet voor uw laatste dag, maar verlang er ook niet naar.’ Maar wij liggen onder de eeuwige dood, omdat wij onder de toorn van God liggen, die wij niet kunnen overwinnen. Op deze manier spreekt Mozes over de dood als een wetgever tegenover de verstokte en onverstandige zondaars. Diegenen echter die geschrokken zijn van de aanblik van hun zonden en dood leert hij door zijn voorbeeld te bidden dat God hun mag tonen dat het getal van hun dagen kort is (vers 12; Ps. 39:5, Vulg.). Het onderwerp van de psalm is derhalve dat Mozes de verstokte en onverschillige Epicureeërs4 bang wil maken, die menen dat het in dit leven hun opdracht is om de toorn van God en de dood te verachten en te leven als het vee, waarvoor na dit leven geen enkele hoop meer is. Deze mensen laat Mozes zien dat de dood een eeuwige tiran is, opdat zij, eenmaal op deze wijze afgeschrikt, hun ongeluk leren inzien en ook gebracht mogen worden tot het verlangen om het geneesmiddel te mogen ontvangen dat in deze uiterste nood toegepast moet worden. Daarom verschrikt hij eerst, niet om in het verderf te storten of in vertwijfeling achter te laten, maar om hen die geschrokken en niet meer onverschillig zijn troost te bieden en hen de ruimte te geven om op adem te komen. Zo verbindt hij de leer van het Evangelie met de wet, hoewel hij het Evangelie wat verborgen behandelt; want deze prediking moest aan onze Heere Jezus Christus voorbehouden blijven en aan de tijd van het Nieuwe Testament. Mozes moest echter Mozes zijn. Daarom roert hij het Evangelie maar spaarzaam aan, opdat die eer helemaal aan de betere Leermeester zou blijven, van Wie de Vader zegt: ‘Hoort naar Hem’ (Matth. 17:5). 4. Epicurus (341-270 v. Chr.), Grieks filosoof die stelde dat de volmaaktheid ligt in de onverstoorbaarheid van de ziel en een wijs tegen elkaar afwegen van genot en zelfbeheersing. Zijn navolgers gingen een stap verder en golden als genotzoekers.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==