21 In deze psalm moeten we voornamelijk op deze twee dingen letten: in de eerste plaats dat Mozes, wanneer hij laat zien dat de menselijke natuur aan de eeuwige dood onderworpen is, de tirannie van de dood en de toorn van God benadrukt met het doel om de harde en ongelovige verachters van God schrik aan te jagen; in de tweede plaats dat hij om een geneesmiddel tegen de vertwijfeling bidt, opdat de mensen niet in hun vertwijfeling achtergelaten zullen worden. Daarom is deze psalm een zeer nuttige psalm, waarin wij horen hoe Mozes in zijn bijzondere ambt zondaren verschrikt en toch op verborgen wijze de verlossing aanwijst, om zo de hoogmoedigen te vernederen en de ootmoedigen te troosten. Het opschrift van de psalm Het opschrift is eenvoudig: ‘Een gebed van Mozes.’ Hieronymus5 tekent naast andere dingen bij deze Psalm aan dat het in de psalmen een vast gebruik is dat de volgende tien psalmen van de schrijver zijn, wiens naam in de voorafgaande psalm uitdrukkelijk genoemd is. Dit heeft hij waarschijnlijk vanuit de rabbijnse traditie gezegd. Ik twijfel er echter niet aan dat alleen deze ene psalm van Mozes is, en niet de volgende die geen opschrift hebben. Want de brief aan de Hebreeën (Hebr. 4:7) zegt uitdrukkelijk over Psalm 95:7, ‘Heden, zo gij Zijn stem hoort’ enzovoort, dat God dit sprak door David. Daarom willen wij het erop houden dat Hieronymus een verzinsel van de Joden nagevolgd is. Dat echter de onderhavige psalm door Mozes geschreven is, bewijzen niet alleen het opschrift en de uitdrukkingswijze, maar ook de onderwerpen en de hele theologie van de psalm. 5. Latijns kerkvader (ca. 347 - ca. 419), bracht de Latijnse vertalingen van het Oude en Nieuwe Testament samen in de Vulgata, voor eeuwen de gezaghebbende Bijbelvertaling in de kerk. Hij schreef deze en de volgende tien psalmen aan Mozes toe, een visie die Luther hier tegenspreekt.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==