Aan de voet van het kruis

11 – 1 – Nabij het kruis En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, Klopas’ vrouw, en Maria Magdalena. Johannes 19:25 Het was een verdrietige, maar toch een onuitsprekelijk kostbare en begerenswaardige plaats waaromheen zich nu deze heilige ooggetuigen groepeerden. Zij waren voor onze Heere in menig uur van moeite en nood als dienende geesten geweest. Zij waren Hem met ware vrouwelijke fijngevoeligheid op afstand gevolgd, stil en bescheiden. Zij waren tot Zijn Persoon genaderd om slechts een zegen van Hem te ontvangen of om Hem liefdadigheid te bewijzen. Hun liefde was niet opzichtig, en evenmin was hun belangstelling overgedienstig en vermoeiend. Beminnelijk, maar dan toch vertederend als de dauw, stil, maar dan toch bemoedigend als de zonnestraal, bewogen zij zich rondom Zijn eenzame en treurige pad. Zij strooiden daarop de schittering en de vertroosting van hun heilige medegevoel. In tijden waarin de nood van gezwoeg en uitputting zich voordeed, dienden zij Hem van hun goederen. Nu Zijn discipelen, die Hem plechtig hadden beloofd en gezworen Zijn vrienden te zijn en Hem tot de dood toe trouw te blijven, in het duistere uur van Zijn ellende, allen, de een na de ander, Hem hadden verlaten, kwamen deze heilige vrouwen naderbij en namen hun plaats als wachtvrouwen bij het kruis in. Zij hielden de wacht nu de zon van Zijn leven in de dood onderging, midden in lijden, duisternis en bloed. Het was echter diepere liefde en een hoger leven dan aan de natuur eigen is, die hen hierheen had gebracht. Christus

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==