9789033131547

13 – 1 – Gebrek aan vreugde in God Ach, Heere, wat is er toch met mij? Waar ontbreekt het me aan, wat mis ik, Heere, dat ik zo weinig vreugde inUheb? Owerelds hart, o vergif van de zonde! O, helse neiging1 die mij alle smaak ontneemt en mij berooft van alles wat ik niet kan ruiken, smaken, horen, zien en gevoelen van de vreugde en troost2 die inU,mijn God, te vinden is – in U Die toch alles in allen is. Wat is er met me aan de hand dat ik nog langer blijf hangen aan het schepsel en U vergeet, de Schepper en Fontein van heil en alles wat wenselijk is! Bent U, o goede God, niet veel beter dan gezondheid, rijkdom, eer en glorie, vrede, vreugde en leven? Al deze dingen zijn immers maar kleine sprankjes3 van het wonderbare licht dat bij U te vinden is! Dit is toch de waarheid, dit staat toch vast! Ja, het staat méér vast dan de hemelkoepel. Maar wat is er danmet mij,Heere, wat beheerst mij dat ik niet méér naar U verlang en U niet méér zoek? Wat zal ik er nog meer van zeggen, Heere? U ziet mijn hart en kent de lelijke gestalte ervan. U vindt het heel erg, o mijn God, dat het er zo met mij voorstaat. En door Uw genade vind ik het zelf ook erg. 1. humeur 2. solaes 3. druppelkens

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==