9789033131561

DEN HERTOG - HOUTEN

© 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3156 1 Omslagillustratie: Corné van der Horst Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

7 Inleiding ‘Hoe kom je aan de onderwerpen voor je boeken?’ Die vraag wordt me regelmatig gesteld. Veel ideeën krijg ik door het lezen van artikelen in kranten en tijdschriften. Ik heb een ordner vol knipsels en als ik een onderwerp zoek, blader ik vaak door die map heen. Wat me opviel, was dat ik best veel artikelen had over kindermishandeling. Allemaal waargebeurde verhalen van slachtoffers en hulpverleners. Hierbij moet je denken aan twee soorten mishandelingen. Je denkt waarschijnlijk het eerst aan slaan, trappen, enzovoorts. Dat is zeker mishandeling. Het kan ook anders. Door het maken van vervelende, minachtende opmerkingen, of door te doen alsof iemand er niet is, kan ook mishandeling plaatsvinden. Helaas kunnen kinderen ook te maken hebben met beide vormen van mishandeling tegelijk. Riff, een vijftienjarige jongen, wordt mishandeld. Hij bestaat niet in het echt, maar door het lezen van al die artikelen is dit verhaal ontstaan. Hopelijk ga je door dit boek beter begrijpen hoe verschrikkelijk eenzaam en onbegrepen jongens en meiden die mishandeld worden zich kunnen voelen. Misschien kan Lizzy in dit boek je wel inspireren om iemand te helpen. En als jij er zelf mee te maken hebt, hoop ik dat je intussen hulp hebt gezocht. Die is er. Echt waar! In het nawoord vertel ik daar meer over.

8

9 Hoofdstuk 1 Waar is hij wakker van geworden? Riff kijkt op zijn telefoon, die op het kastje naast zijn bed ligt. Half twaalf. Hij weet nog dat het kwart voor elf was. Lang heeft hij nog niet geslapen. Van beneden klinkt een stem. Hard. Boos. Zijn vader is dus de reden. Hij wil onder zijn dekbed duiken, als de stem van vader nog harder klinkt: ‘... meegaat, dan...’ Er klinkt een dreun, alsof er hard tegen de muur wordt geslagen. Dan klinkt er een hoge, bange schreeuw. Dat is moeder. In één beweging gooit Riff het dekbed van zich af en staat hij naast zijn bed. Even aarzelt hij, dan loopt hij zachtjes naar de overloop. Bovenaan de trap blijft hij staan en luistert hij. Beneden is het stil. Dat kan van alles betekenen. Misschien is vader tot rust gekomen, maar het kan ook zijn dat... Nee, niet aan denken. Langzaam loopt hij de trap af en blijft op elke traptree even staan. De stilte beklemt hem. ‘Weet je het al?’ Riff krimpt in elkaar van de harde stem van zijn vader. Waarom is hij zo kwaad? ‘Ik ga niet... Au. Sla me niet!’ Dat is moeder. Gaat dit over de vakantie? Omdat het volgende week vakantie is, gaan ze met z’n vieren van maandagmorgen tot vrijdagmiddag naar een park aan de kust.

10 Patricia, zijn vijfjarige zusje, is er al dagenlang druk mee. Haar badpak zit al een week in de koffer. Ernaast staat een plastic tas met een emmertje en allerlei vormpjes om op het strand mee te spelen. En elke dag haalt ze weer spullen uit de tas, om plaats te maken voor andere dingen. Dat ze naar een huisje dicht bij het strand gaan, vindt Riff ook niet verkeerd. Zo vaak komt hij daar niet en het is een leuke plek om bijzondere voorwerpen te scoren voor zijn verzameling spullen die hij in de natuur vindt. Hopelijk is er iets bijzonders aangespoeld. ‘Ik geef je nog één kans en anders...’ De stem van vader is nu zachtjes, maar er klinkt meer dreiging in door dan toen hij schreeuwde. Riff doet snel een paar stappen naar beneden, blijft op de tweede trede van onder staan en luistert. ‘Als je dat doet, dan...’ Er klinkt paniek in de stem van zijn moeder. ‘Probeer me maar tegen te houden.’ Wat gebeurt er in de keuken? Riff houdt zich met één hand vast aan de trapleuning en buigt naar voren. Gelijk schiet hij weer achteruit en gaat op de trap zitten. Het zweet prikt op zijn voorhoofd.Wat moet hij doen? Had hij zijn telefoon maar mee naar beneden genomen. Of is het al te laat om 112 te bellen? Moet hij zijn vader op zijn rug springen? Nee, dat is een kansloos plan. Tegen zijn vader kan hij niet op, daar is hij intussen wel achter gekomen. Toch moet hij in actie komen. Hij kan zijn moeder toch niet... ‘Oké dan.’ Moeder fluistert, ze lijkt geen kracht te hebben om haar stem harder te laten klinken. ‘Ik ga mee.’ ‘Dat wil ik horen.’ Vader praat nu weer normaal. ‘Ik weet zeker dat we het met z’n vieren fijn zullen hebben.’ Een la wordt opengetrokken, metaal klinkt op metaal. Vader legt

11 het mes weer terug in de la. Wat nu? Riff aarzelt. Snel naar boven gaan of zeggen dat hij naar de wc moet? Dat laatste zullen ze niet geloven. Dan begrijpen ze dat hij alles heeft gehoord. En hoe vader daarop zal reageren... Riff draait zich om en loopt zachtjes, op handen en voeten, de trap op. Constant ziet hij het beeld in de keuken voor zich: vader, die in zijn opgeheven hand een mes heeft, moeder die haar handen beschermend voor zich houdt en bang naar het mes kijkt. Voetstappen klinken in de gang. Riff, die bijna bovenaan de trap is, draait zich om en klemt zijn rechterhand om de trapleuning. Als er maar niemand... ‘Wat doe jij hier?’ Riff draait zich om en ziet vader beneden aan de trap staan. ‘Ik werd wakker van... van iets.’ De ogen van vader vernauwen zich. ‘Waar werd je wakker van?’ ‘Van een harde stem.’ Vader haalt zijn schouders op. ‘Dat zul je wel gedroomd hebben. Ik kom net thuis uit mijn werk en je moeder was alleen thuis.’ Riff knikt. Hij weet niet hoe hij moet reageren. ‘Hé, Riff.’ Moeder komt naar de gang. Riff schrikt als hij naar haar ogen kijkt: spanning, verdriet, pijn... Hij heeft met haar te doen. Ze kan niet tegen vader op en is bang voor zijn woedeaanvallen. Altijd probeert ze het hem naar de zin te maken. Maar hoe ze ook haar best doet, het gaat op de meest onverwachte momenten verkeerd. Als vader lang heeft moeten wachten op een paar taxiritten, als hij ontevreden passagiers in zijn taxi heeft gehad, als hij later thuiskomt dan hij had gehoopt... Of zomaar, zonder duidelijke reden. Omdat er geen biertje in de koelkast staat, of hij zijn krant niet snel genoeg kan vinden...

12 ‘Hoelang sta je daar al?’ vraagt moeder. ‘Ik moet naar de wc.’ Riff loopt de trap weer af en gaat langs zijn vader en moeder naar het toilet. Hij doet de deur achter zich op slot en haalt diep adem. Die constante spanning, dat is toch niet normaal? Hoelang duurt dit al? Na de geboorte van Patricia, nu meer dan vijf jaar geleden, is het erger geworden. Was het daarvoor ook al? Hij weet het niet meer. Riff houdt zijn hand onder de kraan en veegt het natte water over zijn voorhoofd. Nog even wacht hij, trekt dan de wc door en doet de deur open.Verrast ziet hij dat zijn vader en moeder in de gang op hem staan te wachten. ‘Je bent zeker een beetje gespannen omdat we morgen op vakantie gaan?’ Vader glimlacht. ‘Dat ben ik ook. Het lijkt me echt heerlijk om er een paar dagen uit te gaan, gezellig met z’n vieren. Samen wandelen, een spelletje doen...’ Hij geeft Riff een klap op zijn schouder. ‘Gezellig.’ Is dit dezelfde vader als een paar minuten geleden? Het ene moment staat hij met een mes voor moeder, even later praat hij vrolijk over de vakantie... Riff knikt en kijkt even naar moeder. Ze lacht, maar is niet blij. Dat is duidelijk te zien. ‘Ik ga naar bed.’ ‘Moet je doen.’ Opnieuw geeft vader hem een klap op zijn schouder. ‘Je moeder en ik gaan zo ook.’ Riff loopt de trap op. Kan iemand in zo’n korte tijd compleet veranderen? Maar dat mes... Hij weet zeker dat hij dat echt heeft gezien. Hij schuift onder zijn dekbed, gaat op zijn rug liggen en luistert ingespannen. Maar hij hoort niets. ‘Mam, heeft u een paar plastic tasjes?’ Riff ziet de volgende morgen opgelucht dat zijn moeder er beter uitziet dan gisteravond. ‘Maar je hebt toch een koffer voor je spullen?’

13 ‘Ja, dat wel, maar...’Waarom praat hij ineens een stuk zachter? ‘Misschien vind ik op het strand wel leuke spullen voor mijn verzameling.’ ‘Bijzondere schelpen?’ ‘Ja, maar dat is niet echt bijzonder. Misschien iets wat tijdens een storm van een schip is geslagen. Een bal, een poppetje of een fles met een briefje erin.’ Riff wordt helemaal enthousiast van het idee. Al een jaar doet hij dit: dingen verzamelen waarbij hij kan dromen over het verhaal dat er mogelijk bij hoort. Van zijn oma heeft hij een oude vitrinekast gekregen. De planken ervan liggen vol met de meest wonderlijke voorwerpen: veren van vogels, het huis van een slak, dierenplaatjes die je kon verzamelen bij een actie van de Jumbo, een poppetje uit een Happy Meal van McDonald’s... De verzameling is intussen zo groot, dat hij onder zijn bed twee kartonnen dozen heeft staan. Ook staan er in de schuur, goed verstopt achter de tuinkussens, een paar dozen. Elke dag verbaast hij zich erover wat hij allemaal op straat vindt. ‘Heb je hier wat aan?’ Moeder geeft hem twee plastic tassen van Albert Heijn. ‘Top, ik stop ze gelijk in mijn koffer.’ ‘Maak het niet te gek, hè?’ Moeder kijkt hem bezorgd aan. ‘Je weet wat je vader van je hobby vindt.’ Riff knikt. Natuurlijk weet hij dat. Zijn vader heeft al genoeg vervelende opmerkingen over zijn verzameling gemaakt. Dat hij kinderachtig is en dat het belachelijk is om oude rommel van straat te verzamelen... Dat hij een bijzondere hobby heeft, weet Riff zelf ook wel. Op school praat hij er nooit over. De enige die ervan weet, is Lizzy, maar die kent hij dan ook al vanaf de kleuterschool. Hij hoopt ooit iets te vinden dat van grote waarde is: een paar oude munten of een oude dolk. Dan pas zal hij ieder-

14 een over zijn hobby vertellen. Maar voor het zover is, heeft hij een metaaldetector nodig. En die zal hij van zijn vader nooit krijgen, dat weet hij zeker. Op zijn kamer stopt hij de plastic tasjes in het voorvak van zijn koffer en gaat voor de vitrinekast staan. Een kapotte fietsbel, een haarkammetje, bijzondere stenen, een pannendeksel zonder handvat, een verzameling plastic tasjes... Op een houten blokje ligt zijn tot nu toe meest bijzondere schat: een ringetje. Niet dat het veel geld waard is, maar hij kan bij het zien ervan wegdromen.Wie heeft het gedragen? Hoe is het in de berm van de weg terechtgekomen? Heeft iemand het weggegooid of is iemand het verloren? Als zijn telefoon trilt, ziet hij dat Lizzy hem een bericht heeft gestuurd: Hoi Riff. Leuke dagen met elkaar. En zorg dat je wat bijzondere spullen voor je verzameling vindt. Laat hij maar gelijk antwoorden, voor hij het vergeet: Ha Lis. Dank je! Ik hoop mijn verzameling uit te breiden.Als ik iets bijzonders vind, zal ik je appen. Dat hij het spannend vindt om met z’n vieren op stap te gaan, hoeft Lizzy niet te weten. Soms heeft hij het idee dat ze vermoedt dat er bij hen thuis iets mis is. Door de manier waarop ze naar hem kijkt, door sommige vragen die ze stelt... Toch heeft ze hem er nooit rechtstreeks naar gevraagd. ‘Hebben we alles?’ Om tien uur staat vader bij de auto. Hij heeft een sportieve trui op zijn spijkerbroek aangetrokken en heeft sportschoenen aan. ‘Jij ook, Patries?’ Hij gaat even met zijn hand door de haren van Patricia. ‘Leuk hè, met z’n allen op vakantie. Heb je er ook zin in?’ Dan stapt hij in de auto. ‘Zwaaien, jongens,’ zegt hij als ze wegrijden. Zelf claxonneert hij een paar keer. Riff steekt zijn hand op naar de buurvrouw, die naar buiten is gekomen omdat ze nieuwsgierig was geworden door alle koffers die in de auto werden geladen.

15 Het moet er zorgeloos uitzien, begrijpt Riff. Alsof ze een paar heerlijke dagen tegemoet gaan. En misschien is dat ook wel zo. Tegelijk weet hij dat het overal fout kan gaan. Op elke plaats en op elk moment. ‘Riff, een beetje vrolijker, alsjeblieft.’ Vader kijkt hem in de achteruitkijkspiegel met een waarschuwende blik aan. Riff probeert te glimlachen, maar meer dan een mislukte lach wordt het niet. Intussen wrijft hij over zijn buik. Zoveel heeft hij vanmorgen toch niet gegeten? ‘Riff, hoor je me niet?’ De stem van vader klinkt nu hard en boos. ‘Je kijkt alsof je naar de tandarts moet.Tegen zo’n chagrijnige kop ga ik in deze vakantie niet aan zitten kijken.’ Moeder legt een hand op het rechterbeen van vader, maar die slaat hem boos weg. ‘Ik wil dat het leuke dagen worden.’ ‘Dat willen we allemaal,’ zegt moeder zachtjes.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==