9789033131622

12 de eeuwige dood, maar ook van het leven en de eeuwige zaligheid. Kom, kent u bevindelijk de eerste Adam? Dan is niet Adam, maar dan bent ú het dagelijks waard dat de Heere u het loon van de eeuwige dood uitkeert. Wie daar ‘amen’ op leert zeggen, ervaart Eva, leven. Er is leven in de grote Zoon van Eva, in Christus. De naam Eva wijst er immers niet zomaar op dat zij de moeder van al het natuurlijk leven is. Het is waar dat uit Eva het menselijke geslacht voortgekomen is. Zij baarde Kaïn, Abel, Seth en vele zonen en dochters die ze bij Adamgewon (Gen. 5:4b). Zij allenwaren de dood onderworpen.Dat Eva demoeder aller levenden is,wijst bijzonder op ‘haar Zaad’ (Gen. 3:15), dat is Christus, de Levensbron van al het geestelijke leven. Lezers,Adam als hoofd van het werkverbond kon nooit meer het leven verdienen en aanbrengen.Naar recht was dat tot in eeuwigheid kwijt. Maar wat de eerste Adam nooit meer kon, daar zou het Kind van Eva, de moeder aller levenden, voor zorgen. Daar zal dat Kind, de tweede Adam, Christus, als Hoofd van het genadeverbond, voor zorgen. Hebt u dat ook zielsbevindelijk geleerd: ‘Uit u geen (levende) vrucht meer in der eeuwigheid’? Uw vrucht wordt alleen in Mij, in Christus, gevonden. O, wonder van genade! Het eerstewoord vanAdam, die zojuist zijndoemvonnis

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==