9789033131653

13 ‘De Zandruiters dus,’ zegt Abel. ‘Zullen we ons gelijk inschrijven voor de optocht?’ vraagt Iza. ‘Dat is goed,’ zegt Abel. ‘Dan kunnen we het niet meer vergeten.’ ‘Stel je voor dat we winnen,’ droomt Noor. ‘Wat gaan we dan doen met het geld?’ ‘Op ponykamp,’ zegt Emma meteen. ‘Goed idee,’ roepen ze. ‘De Zandruiters!’ Job moet er hard om lachen. ‘Net alsof jullie steeds van jullie paard af vallen.’ ‘Dat is flauw, Job,’ zegt mama. ‘Ik vind het goed bedacht, hoor. Het is juist grappig dat de naam van jullie club meer dingen betekent.’ ‘Dat vinden wij ook.’ Achter de rug van mama steekt Iza gauw haar tong uit naar Job. ‘Mogen we ons aanmelden voor de optocht?’ ‘Van mij wel. Als de andere ouders het ook goed vinden?’ Mama kijkt Emma, Noor, Seth en Abel om de beurt aan. Ze knikken allemaal. Iza start de computer op. Een paar minuten later is het geregeld. ‘Nu moeten we nog bedenken hoe we ons verkleden,’ zegt Abel. ‘O ja,’ zegt Iza. Daar heeft ze nog niet over nagedacht. Ze wilde zo graag meedoen met de optocht, dat ze helemaal niet aan verkleden gedacht heeft. Ze moet er zelf een beetje om lachen. ‘We gaan als ridders,’ zegt Abel. ‘De paarden zijn onze strijdrossen, onze vechtpaarden.’ ‘Bluh,’ zegt Emma. ‘Ik wil niet als ridder.’ ‘Dat is juist gaaf!’ roept Seth. ‘Dan nemen we zo’n grote sjabrak voor de paarden. Jullie weten wel, zo’n kleed voor onder het zadel. Net als ridders vroeger hadden. Een van de moeders wil die vast wel maken.’ Met een schuin oog kijkt hij naar mama.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==