9789033131882

11 HOOFDSTUK 1 PASTORAAT: EEN BIJBELSE DUIDING DS. J. DE KOK Het was haastwerk voor ouderling Fritsen. Hij was een uur eerder uit zijn werk naar huis gekomen, had thuis zijn ambtskleding aangetrokken en was naar zijn bezoekadres gereden. Zo kon hij nog voor etenstijd een van de doopleden met een ernstige beperking bezoeken. Een jongen die doof, blind en erg spastisch is. Binnengekomen ging Fritsen op de stoel naast de jongen zitten. Hij legde zijn hand op het blad van de elektrische rolstoel. Gretig tastte de jongen naar zijn hand, voelde aan de trouwring en stootte daarbij een paar onverstaanbare klanken uit. Inwendig zuchtte Fritsen. Hoe kon hij deze jongen bereiken met Gods Woord? De moeder kwam binnenlopen met een glas fris en zette het voor Fritsen op tafel. Zoals altijd begon ze met een stortvloed van woorden te vertellen hoe zwaar ze het had. Hoe moeilijk het was dat haar man nooit thuis was. Dat ze de andere kinderen vanwege haar jongen niet de aandacht kon geven die ze hun wilde geven. Dat ze aan de rand van een burn-out verkeerde. Fritsen zei niet veel, maar luisterde. Er was dringend hulp van buitenaf nodig in het gezin. Dat wist hij al jaren. Maar telkens als hij dat onderwerp aansneed, bleek het toch zo hard niet nodig te zijn. Moeder vond het fijn dat Fritsen regelmatig langskwam. Dan kon ze eens van zich afpraten. Trouwens, zou hij niet wat vaker langs willen komen…? Na een uur verliet Fritsen met een schuldgevoel de woning. Het duizelde in zijn hoofd. Kon hij het gezin echt niet meer aandacht geven?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==