9789033131967

10 God van het voorgeslacht Toen je opa en oma trouwden, werd in de trouwdienst Psalm 128 gelezen. Daarin gaat het over kleinkinderen: ‘Gij zult uw kindskinderen zien’, staat er. En dat is dus waar geworden. Toen jullie nog baby’s waren, hebben je grootouders je vastgehouden en werden ze eraan herinnerd: kindskinderen zien. Wat een zegen! Ik denk dat het voor jullie moeilijk voor te stellen is hoeveel je grootouders van jullie houden. Maar jullie zijn aan hen gegeven. Jullie zijn hun kleinkinderen. Hun bloed stroomt door jullie aderen. Sommigen van jullie lijken zelfs een beetje op hen. God heeft ons familie gegeven, en daar zijn we zuinig op. Vergeet niet dat de Heere een God van de gezinnen is en vaak in de lijn van de gezinnen werkt. In Psalm 103:17 staat een mooie belofte voor de kinderen van onze kinderen. Er staat dat de goedertierenheid van God van eeuwigheid tot eeuwigheid is over degenen die Hem vrezen: Maar de goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==