– 7 – Inleiding Het is bijzonder om jong te zijn. De dagen van onze jeugd zijn zo ontzaglijk mooi en rijk. Het is echt een tijd om van te genieten. Dat staat ook in de Bijbel: ‘Verblijd u, o jongeling, in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap.’ De Schepper ziet met goedkeuring neer op een jong kalfje dat huppelt in het weiland, op een lammetje dat springt, en op kinderen en jongeren die het fijn vinden om jong te zijn. Er zit zoveel moois in. Toch zijn er ook grenzen. Dat horen we duidelijk in de woorden van Prediker 11: ‘Maar weet dat God om al deze dingen u zal doen komen voor het gericht.’ Jonge mensen vergeten dat soms, en ook ouderen vergeten dat veel te veel. Jongelui, we moeten zó van onze jeugd leren genieten, dat je als je ouder wordt nooit met spijt terugkijkt. De Schepper wil dat wij zo over onze jeugdjaren denken en ze zo beleven. John Mason (1646-1694) schreef: ‘Ons leven is een reis naar de eeuwigheid. Daarom moet het een meditatie over de eeuwigheid zijn, maar ook een voorbereiding voor de eeuwigheid. Vergeet echter niet dat we voor de deur van de eeuwigheid staan. Daarom moeten we niet onze tijd verprutsen. De uren die je alleen met God besteedt zijn de gouden momenten van al je tijd. Die uren zullen de zoetste invloed hebben op je laatste uren.’ Het is mijn wens dat je biddend dit boek leest in het dagelijks alleen zijn met God. Lees eerst de bijbelgedeelten die bij het hoofdstuk zijn afgedrukt, want het is Gods Woord dat boven alles staat en dat onze volle aandacht moet hebben. Carterton, juli 2022 Ds. A.T. Vergunst
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==