Poes in de klas

7 Voorlezen Sam is blij, ze mag weer naar school. ’s Morgens bij het ontbijt kan ze niet wachten tot het zover is. ‘Mam, mag ik al?’ zegt ze. Papa moet lachen. ‘Jij hebt er nogal zin in, Samantha.’ Dat zegt hij meestal: Samantha. Of hij zegt: prinses. Alle andere mensen noemen haar gewoon Sam. Papa zegt alleen Sam als hij boos op haar is. Samantha kun je niet boos zeggen, vindt hij. Maar vandaag is hij niet boos. Vandaag moet hij lachen. En dan zegt hij Samantha. Sam hoeft maar een klein stukje naar school. Mama loopt even mee. ‘Wat vind je het leukst op school?’ vraagt mama. Daar hoeft Sam niet over na te denken. ‘Lezen!’ zegt ze, ‘dat is stoer!’ ‘Gelukkig maar dat je in groep 3 zit,’ zegt mama. ‘Daar leer je lezen. En wat vind je niet zo leuk?’ Nu moet Sam wel even nadenken. Rekenen is ook leuk en het planbord. Buiten spelen is leuk en gymmen. ‘Schrijven,’ zegt ze dan. ‘Dat is niet zo leuk.’ ‘Waarom niet?’ wil mama weten. ‘Daar krijg je zere vingers van,’ zegt Samantha.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==