16 2 De zondeval Genesis 2:15-17 en 3 ADAM EN EVA zijn aan het werk in de hof van Eden. Overal bloeien kleurige bloemen en hangen heerlijke vruchten. Er is geen plant of boom met dode blaadjes te vinden. Nergens groeit onkruid, want in het paradijs is alles volmaakt. Er begint een zachte wind te waaien. Blij kijken Adam en Eva op. De Heere komt eraan. Dat horen ze aan het geluid van de wind. De Heere heeft hen gemaakt. Hij zorgt voor hen. En daarom luisteren ze graag naar Zijn stem. Net nadat Adam geschapen was, heeft God ook al tegen hem gesproken. ‘Adam, je mag van alle bomen eten. Zoveel als je wilt. Maar als je eet van de boom der kennis des goeds en des kwaads, moet je sterven.’ De Heere wil Adam en Eva op de proef stellen. Door naar Hem te luisteren, kunnen ze laten zien dat ze Hem echt liefhebben en willen gehoorzamen. Als ze gehoorzamen, mogen ze eeuwig blijven leven. Maar als ze niet naar Zijn gebod luisteren, zullen ze moeten sterven. Op een dag kijkt Eva verbaasd op. Ze hoort een stem die ze niet kent. Een slang praat tegen haar! ‘Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie geen vruchten van de bomen in deze hof mogen eten?’ ‘Dat is niet waar,’ antwoordt Eva. ‘Wij mogen van alle bomen in deze hof eten. Alleen de vruchten van de boom die in het midden van de hof staat, mogen we niet eten of aanraken. Als we dat doen, zullen we sterven.’ ‘Jullie zullen niet sterven,’ zegt de slang. ‘Maar God weet dat jullie net als Hij zullen worden als jullie daarvan eten.’ Wat een leugen! Het is geen gewone slang die spreekt, maar het is de duivel. Hij probeert de mens, het mooiste wat God geschapen heeft, te laten zondigen. Eva loopt niet weg. Ze luistert... Ze kijkt nog eens naar de boom. Wat zien de vruchten er mooi uit! Misschien is het wel waar wat de slang zegt. Zou de Heere tegen Adam gelogen hebben? Dan steekt Eva haar hand uit, plukt een vrucht en eet hem op. Ze neemt nog een vrucht. Die geeft ze aan Adam. En ook hij eet. Ineens is alles anders. Adam ontdekt dat Eva geen kleren aanheeft. En Eva ziet dat Adam naakt is. Ze schamen zich voor elkaar. Adam en Eva kijken om zich heen. Vlug lopen ze naar een vijgenboom. Ze plukken grote bladeren en maken er een schort van. Dat wikkelen ze om zich heen. Een zachte wind begint te waaien. Verschrikt kijken Adam en Eva elkaar aan. De Heere komt! Hij zal hen vast straffen. Ze worden heel bang. Vlug kruipen ze weg tussen de bomen. ‘Waar ben je?’ hoort Adam een stem. God roept hem.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==