14 1 Genesis 1 en 2 DUIZENDEN JAREN GELEDEN was de aarde er nog niet. God was er al wel. Hij is er altijd geweest en zal er altijd zijn. En de mensen, de dieren en alles wat leeft, zijn door Hem geschapen. Uit het niets! ‘Ik wil dat er licht komt,’ zegt God op de eerste scheppingsdag. En ineens is het niet meer donker. Vijf dagen lang schept de Heere elke dag iets nieuws. Hij laat al het water op aarde naar zeeën, rivieren en beekjes stromen. Ook maakt de Heere gras, bloemen, struiken en bomen. Overdag is het heerlijk warm op de aarde. Dat komt doordat de zon schijnt. ’s Nachts is het niet helemaal donker, want de maan verlicht de aarde. Ook zijn er ontelbaar veel sterren in de lucht te zien. Verder schept God de vissen en vogels. En steeds als Hij iets af heeft, ziet Hij dat het schitterend is. Dan breekt de zesde dag aan. De Heere schept die dag nog meer dieren. Grote beesten, zoals giraffen, nijlpaarden en olifanten. Maar ook kleine dieren die over de aarde kruipen, zoals salamanders, hagedissen en schildpadden. Opnieuw ziet de Heere dat Zijn schepping prachtig is. Maar Hij is nog niet klaar met Zijn werk. ‘Laten Wij mensen De eerste mens
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==