12 Gelijk bemoeit iedereen zich ermee. Mevrouw Hendriks laat het even gaan en klapt dan in haar handen. ‘De telefoon mag mee op kamp, maar tijdens een paar spellen moet die worden ingeleverd. En...’ Ze knikt. ‘Voor het slapengaan levert iedereen de telefoon ook bij ons in.’ ‘Belachelijk,’ vindt Sinan. ‘Dat doen jullie toch ook niet? Waarom wij dan wel?’ Mevrouw Hendriks kijkt hem met een geërgerde blik aan, maar gaat dan verder met haar verhaal: ‘Het kamp wordt een succes als we allemaal...’ Lenn zakt onderuit. Had hij maar een smoes om morgen niet mee te hoeven. Zal hij morgenochtend doen alsof hij griep heeft? Lusteloos uit zijn ogen kijken, zijn wangen net zolang bewerken tot ze rood zien... Zijn vader trapt daar nog wel in, maar zijn moeder heeft hem gelijk door. ‘... slaapzalen.’ Lenn schiet overeind. Dit mag hij niet missen. ‘Er zijn allemaal slaapzalen voor vier personen,’ vertelt mevrouw Hendriks. ‘We geven jullie de kans om zelf groepjes te maken. Lukt dat niet, dan regelen wij het.’ Gelijk gaat de blik van Lenn naar Jurre en Samuel. Hij ziet dat die naar elkaar knikken. ‘Wij?’ Er wordt op zijn rug getikt. Lenn draait zich om. Nee hè! Leuk dat iemand hem vraagt, maar niet Ralph. Ralph is vreemd, dat vindt bijna de hele klas. Meestal zit hij in de pauzes alleen, onafscheidelijk met zijn telefoon. Hij praat alsof hij in vwo-6 zit in plaats van in de eerste klas van het vmbo. Lenn kan zich nog herinneren dat alle leerlingen in de eerste week verbaasd naar Ralph hadden
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==