7 Hoofdstuk 1 Maandag ‘Morgen!’ Jurre balt zijn vuisten. ‘Ik heb er zin in.’ Hij knikt naar Lenn. ‘Jij ook?’ ‘Zin? Heel veel zin bedoel je zeker?’ Lenn gaat naast Jurre op de leuning van een van de bankjes zitten die aan de rand van het plein staan. Dat hij het superspannend vindt om vier dagen op kamp te gaan, hoeft Jurre niet te weten. Dat mag niemand weten. ‘Heb jij al energydrank gekocht?’ vraagt hij stoer. ‘Dat is toch verboden?’ ‘Lekker boeiend.’ Lenn haalt onverschillig zijn schouders op. ‘Ik heb vier blikjes onder in m’n tas zitten. Om ’s nachts wakker te blijven. De rest koop ik wel als we op kamp zijn.’ Jurre kijkt hem met een bewonderende blik aan. ‘Dat zou ik niet durven.’ ‘Niks bijzonders aan.’ Jurre wenkt naar Samuel. ‘Sam, kom eens.’ Samuel komt naar Jurre en Lenn toe lopen. ‘Wat is er?’ ‘Neem jij energydrank mee op kamp?’ vraagt Jurre. Samuel schudt zijn hoofd. ‘Dat mag toch niet?’ ‘Dat zei ik ook, maar Lenn doet het toch.’ ‘Echt waar?’ ‘Tuurlijk. Moeten jullie ook doen.’ Jurre twijfelt zichtbaar. ‘Maar als ze ons met die blikjes zien?’ ‘Dan ben je stom bezig,’ vindt Lenn. ‘Je moet zorgen dat ze niks
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==