Octavius Winslow DEN HERTOG - HOUTEN Goddelijke vertroosting
9 – 1 – Eerbied voor Gods Woord Doch Micha zeide: Zo waarachtig als de Heere leeft, hetgeen dat mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken. 2 KRONIEKEN 18:13 Micha was een godvrezende profeet. Zijn trouw aan de Heere staat in schril en leerzaam contrast met het wereldse beleid van Josafat, de koning van Juda, die zich verzwagerde aan Achab, de koning van Israël. Dit verbond bleek, zoals alle verbonden van het heilige met het onheilige altijd zullen zijn, een bron van onbehaaglijkheid en verdriet voor de koning. De ware profeet Micha werd door de Heere belast met een bijzondere en ernstige boodschap aan Achab. Die bevatte een verbod en waarschuwde voor een gevaar. De boodschap
10 was verwerpelijk en ergerlijk in de ogen van de goddeloze, eigenzinnige vorst. Andere profeten, die Achab graag gunstig wilden stemmen, hadden geprofeteerd ten goede en drongen aan op het volgen van een koers die enerzijds in strijd was met het Goddelijke gebod en anderzijds de vorst fataal zou zijn. Dit was een beslissend moment. Micha, de ware profeet des Heeren, werd aangeraden om evenals de valse profeten uit te spreken wat de Heere niet tot Achab gesproken had. Hij weigerde God ongehoorzaam te zijn en antwoordde in de edele bewoordingen van onze huidige overdenking: ‘Zo waarachtig als de Heere leeft, hetgeen dat mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken.’Wat had hij aan de gunst van Achab? Wat is de aardse en tijdelijke beloning van een beleid dat vleiend is en de mens behaagt, afgewogen tegen eerbied voor en gehoorzaamheid aan het woord en bevel van de levende God? De woorden van de profeet zijn rijk aan geestelijke en ernstige onderwijzingen. Moge de Heilige Geest ze aan onze zielen openbaren en toepassen! Ben ik een dienaar van Christus? Dan zal ik, zo waarachtig als de Heere leeft, spreken hetgeen mijn God zeggen zal, niets meer en niets minder. Hoe ontzagwekkend is in dit licht de verantwoordelijkheid van mijn ambt als predikant! Ik heb de
11 meest heilige verplichting om het Evangelie te prediken, het hele Evangelie en niets dan het Evangelie, zoals God het in Zijn Woord heeft gesproken. Ik mag het niet afzwakken, verdraaien of verzwijgen. Ik mag het niet met terughoudendheid prediken, noch om mezelf te verheffen, noch om de mens te behagen. Ik moet de gehoorzaamheid van Christus prediken als de volkomen rechtvaardiging van de zondaar, de dood van Christus als de volledige vergeving van de zondaar, het voorbeeld van Christus als de leefregel van de gelovige. Kortom, Christus moet het alles en in allen van mijn prediking zijn; hetgeen mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken. Wee mij, als ik niet het zuivere, eenvoudige, onvervalste Evangelie van Christus predik! God zal het bloed van zielen van mijn handen eisen! Ben ik een volgeling van Christus? Dan moet ik niets anders geloven en aanvaarden dan wat de Heere, mijn God, heeft gesproken. Om me te hoeden voor menselijke toevoegingen, valse leringen en degenen die mij willen afbrengen van de eenvoud van de waarheid zoals die in Jezus is, moet ik een ‘zo zegt de Heere’ hebben voor wat ik geloof en aanvaard. Zowel voor de wet als voor de belijdenis. Deze Goddelijke regel verplicht mij te overpeinzen en te onderzoeken en er niet alleen op te letten hoe ik hoor, maar ook wat ik hoor. Een gezaghebbend apostel heeft
12 me verteld dat de zalving, die ik van Hem ontvangen heb, in mij blijft en ik niet van node heb, dat iemand mij lere, laat mij daarom alleen geloven en spreken wat mijn God heeft gesproken. O Heere, verdiep mijn eerbied voor Uw Woord! Bevestig mijn geloof in de goddelijkheid ervan, laat me vaker de kracht ervan ervaren en verdiep mijn gevoel voor de kostbaarheid ervan. Laat me ontzag hebben voor de ernstige openbaringen, wandelen in de heiligheid van de bevelen, eenvoudiger leven bij de beloften en Uw Woord naar mijn smaak steeds zoeter vinden dan honig, ja, dan het honigzeem. Zo waarachtig als de Heere leeft, hetgeen mijn God zeggen zal, dat zal ik geloven, dat zal ik aanvaarden en dat zal ik spreken. Laat Uw Woord mijn troost en steun zijn in al mijn beproevingen, verdriet en noden. Laat Uw Woord de bittere wateren van beproeving zoet maken, de regenboog van hoop op de donkere wolken van mijn pelgrimstocht tekenen, en laten, als ik sterf, de genadige uitnodigingen en kostbare beloften Jezus dicht bij mijn ziel brengen. Wat is Uw heil’ge waarheid goed! Wijs en heilig wat U gebood! Uw beloften, wat zijn ze zoet! Hoe vast staat onze hoop en troost!
13 Zouden mens’lijke voorschriften mijn geloof met kunde hind’ren? Ik zou z’ als leugens betichten en het Woord op mijn hart binden.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==