De grote dag komt...

De grote dag komt... BIJBELSTUDIES OVER JOËL Ds. P.J. de Raaf DEN HERTOG - HOUTEN

Uitgave in samenwerking met de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. © 2024 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3271 1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

10 1. Het oordeel van de sprinkhanenplaag Lezen: Joël 1:1-12 Je hoort het vaak genoeg om je heen: ‘Heb je ooit zóiets meegemaakt?’ Joël roept de mensen op: Wat er nu is gebeurd, dát moet je aan je kinderen vertellen! En de kinderen moeten het weer aan hun kinderen vertellen. En de kleinkinderen weer aan de achterkleinkinderen. Het is niet zomaar een eenmalige gebeurtenis. Nee, deze plaag, deze ramp heeft een boodschap voor alle generaties. Ja, hij heeft zélfs een boodschap voor jou en mij, na zoveel eeuwen! Sprinkhanen in menigte Wat is er gebeurd? Je leest het in vers 4. Daar worden vier soorten insecten genoemd. Als je onze Nederlandse vertaling leest, zou je denken aan allemaal verschillende soorten dieren. Maar in de Hebreeuwse grondtaal gaat het over vier verschillende soorten sprinkhanen. Omdat onze Nederlandse taal maar één woord heeft voor ‘sprinkhaan’, hebben de Statenvertalers er andere namen aan gegeven. Maar het gaat om vier varianten van een en hetzelfde beest. Er zijn ook verklaarders die denken aan sprinkhanen van verschillende leeftijden.

11 Hoe dan ook, wij kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe verschrikkelijk dit is. Jij vindt misschien weleens een verdwaalde sprinkhaan in een plant in de achtertuin. Maar in het Midden-Oosten en in Afrika komen ze met miljoenen tegelijk. Mensen zijn vreselijk benauwd voor sprinkhanen. Ook al zijn ze maar een paar centimeter groot. Eén sprinkhaan zou je zo kunnen vertrappen. Maar ze komen met zoveel! Als ze komen, is het net alsof er een grote zwarte wolk voor de zon komt. De boeren zien ze met schrik en verbijstering aankomen. Want... je kunt er niets tegen doen. Ze landen op de akkers en beginnen te knagen. Eén sprinkhaan hoor je natuurlijk niet eten, maar als miljoenen sprinkhanen tegelijkertijd beginnen te knagen, dan hóór je ze aan de bladeren vreten. Het werk van sprinkhanen Sprinkhanen zijn kleine beestjes, maar Joël vergelijkt ze in Joël 1 met ‘tanden van een leeuw’. Eén sprinkhanengolf is al erg. Je ziet dat het koren voor je ogen wordt opgegeten. Binnen enkele uren weet je: dat wordt hongerlijden! Je ziet ze naar de wijnstokken gaan; de druiven, de bladeren, alles wordt verslonden. Maar het blijft niet bij één golf. Als de eerste golf voorbij is, komt er een tweede. En als deze tweede vloed aan sprinkhanen voorbij is, komt er een derde. En daarna een vierde. Alles wat eetbaar was, op de akkers, in en om het huis, het is allemaal wég! In vers 7 tekent Joël de plaag in beeldende taal. Daar spreekt de Heere: ‘Het heeft Mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting’. Zie je de wijnstokken uit het Midden- Oosten voor je, waaraan grote, sappige druiven hangen?

12 Ze zijn in enkele uren kaal. Er is niets van over! Het gaat jaren duren eer zich het allemaal weer hersteld heeft. Het volk van de sprinkhanen heeft ‘Mijn vijgenboom tot schuim’ gemaakt, zegt God in vers 7. Wat is nou schuim? Schuim kun je pakken, en het verdwijnt tussen je vingers. Die beesten hebben zó aan die vijgenboom gegeten... Er is niets meer van over dan een beetje pulp. ‘Zijn ranken zijn wit geworden’, lees je aan het eind van dit vers. Die beestjes hebben zelfs zitten knagen aan de bast van al die takken, zodat het donkere weg is en het witte overblijft. Dat verschroeit in enkele uren door de zon en gaat dood. Als je over al die gewassen in Joël 1 leest, wordt duidelijk hoe veelomvattend deze sprinkhanenplaag is. Het koren, de most – dat zijn jonge druiven – de olie van de olijfbomen, de tarwe, de gerst, de granaatappels, de palmboom, de appelboom – álles wat geteeld en gekweekt werd, is vernietigd. Wij kunnen ons dat nauwelijks voorstellen in onze tijd met bestrijdingsmiddelen. Wij kunnen desnoods gewassen importeren vanuit andere landen. Hoewel... het zou bij ons ook snel kunnen veranderen. Een blokkade bij de distributiecentra... en er liggen geen verse groenten meer in het schap. Hoe weinig is er maar voor nodig, en Joël 1 komt heel dichtbij. Er komen andere tijden De profeet Joël beschrijft niet alleen wat er gebeurd is, maar hij heeft ook een boodschap. Hij doet een oproep in vers 5: ‘Waakt op, gij dronkenen, en weent, en huilt, alle gij wijnzuipers, om den nieuwen wijn, dewijl hij van

13 uw mond is afgesneden.’ Joël heeft een boodschap richting dronken mensen. Mensen die het ervan nemen, die zwemmen in de overvloed. Met de ‘wijnzuipers’ bedoelt hij diegenen die overvloedig drinken. Zij zijn nog net niet dronken, maar ze genieten van het leven. Hij zegt tegen hen: Word nu eens wakker! Je leven van luxe is voorbij! De tijd van overvloed is gepasseerd! Er breken nieuwe tijden aan. Tijden van honger en gebrek! De profeet roept verder in vers 8 op: ‘Kerm als een jonkvrouw die met een zak omgord is vanwege den man harer jeugd.’ Hij zegt: Als nu een jonge vrouw, getrouwd of bijna getrouwd, haar vriend of man verliest, wat heeft ze dan een verdriet. Wat een pijn! Nou, het wordt tijd om zó te gaan rouwen, want de tijd van honger breekt aan. En in vers 12, het laatste gedeelte, zegt Joël: ‘De vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.’ Het was één groot feest in het land, het kon niet op. Het moest altijd maar leuker en gezelliger. Maar ook die vrolijkheid verdort. Wordt het voor jou ook niet de hoogste tijd om wakker te worden? Probeer de tijd waarin jij leeft eens een beetje te peilen. Als je om je heen kijkt, wat gebeurt er dan allemaal? Misschien heb je de herinneringen aan corona in een heel ver hoekje van je geheugen gestopt. Maar wat is er eigenlijk allemaal gebeurd? Twee jaar lang is het maatschappelijk leven ontwricht. Er is oorlog in ons werelddeel. Wie had kunnen denken dat dit nog zou gebeuren? Denk aan de snel stijgende prijzen van voedsel en gas, waardoor ook mensen het in het dagelijks leven steeds moeilijker

14 krijgen. Aan alle kanten merk je dat in ons land de balans zoek is; de balans tussen de natuur en de agrarische sector, de balans tussen gezag en gehoorzaamheid. Als je om je heen kijkt, zie je dat onze samenleving aan alle kanten ontwricht raakt. Neem de huizenmarkt. Misschien ben jij er ook wel tegenaan gelopen. Je hebt trouwplannen en wilt een huis kopen of huren, maar er is bijna niets mogelijk. De tijd van overvloed lijkt voorbij te zijn. Waar zal het naartoe gaan? Wordt het niet tijd om wakker te worden, om te zien dat de vrolijkheid van deze wereld bezig is te verdwijnen? Dat de overvloed van deze tijd maar schijn is? Wie daarop hoopt en wie daarop bouwt, die zal gebrek gaan lijden. De offerdienst stopt Wat was nu het allerergste van de sprinkhanenplaag? Was het dat de kast thuis leeg raakte? Was het dat de vraag opkwam: Wat moeten we vanavond toch eten? Waar moeten we onze boodschappen vandaan halen? Nee! De diepste pijn in het Bijbelboek Joël zit in de opmerkingen die we lezen in vers 9. Daar lees je: ‘Spijsoffer en drankoffer is van het huis des Heeren afgesneden.’ De Israëlieten hebben zoveel tekorten dat ze niets meer naar de tempel brengen. De offerdienst kan niet meer voortgaan: de benodigdheden voor de spijs- en drankoffers ontbreken. En die waren onderdeel van de dagelijkse brandoffers. Het spijsoffer wees op de gehoorzaamheid aan de Heere en de liefde tot Hem. Het drankoffer was een beeld van de dankbaarheid en vreugde in de Heere. Nu deze offers niet meer mogelijk zijn, wordt de offerdienst in het hart geraakt. De Heere krijgt niet meer

15 wat Hem toekomt. Hij had Zijn zegen ingehouden en nu is er leegte en gebrek gekomen. En als er geen offer meer is, wordt de verhouding tussen de Heere en Zijn volk verbroken; dan komt er een grote afstand. Dan wijkt de Heere van Zijn volk. In Joël 1 zie je dat heel letterlijk. Er is letterlijk geen wijn meer om een drankoffer te brengen en er is letterlijk geen tarwe meer om een spijsoffer te brengen. Maar in Joël 2 zullen we zien dat het letterlijke en het geestelijke met elkaar vermengd raken. Dat het letterlijke – wat er gebeurt in de tijd – een beeld is van wat er gebeurt in de harten. Waar is jouw offer? Joël 1 roept jou en mij om naar binnen te kijken. We leven nog steeds in een land van grote welvaart. Misschien verdien jij veel geld, heeft je vader een goed lopend bedrijf, geniet je een goede gezondheid, kom je uit een fijn gezin. Wat een voorspoed! Wat een overvloed! Maar... wat heeft de Heere daar ooit van teruggezien? Wat heeft de Heere in jouw leven ervan teruggekregen? Wat ziet Hij als Hij zoekt naar offers in jouw leven? Zal ik er een paar noemen? Neem het spijsoffer, het beeld van de gehoorzaamheid, van het dienen van de Heere. Neem het drankoffer, het beeld van de vreugde die er is in Zijn dienst. Wat heeft de Heere er ooit van teruggekregen? Als je kijkt naar de gesteldheid van je hart, is er dan vrucht? Zijn er in jouw leven dan geestelijke vruchten? Vruchten van geloof en van bekering, van berouw en van Godsvreze? Of is jouw hart misschien net zo kaal als de akkers van Israël, nadat

16 de sprinkhanen geweest waren? Misschien moet je nu eerlijk zeggen: ‘Ik heb al die goede gaven van de Heere, mijn gezondheid en kracht, voor mezelf gebruikt. Ik heb Hem nooit geëerd en nooit gediend; Ik heb Hem nooit écht liefgehad.’ Dat is erg, want dan is de Heere niet met je! Dan is de Heere uit jouw leven geweken! Dát is nu juist wat de Heilige Geest laat zien als Hij in je leven werkt. Dan kan het gaan over zonde die je daadwerkelijk hebt gedaan. Maar het kan ook zó gaan dat het licht van Gods Geest over de akker van je leven valt en dat de vraag klinkt: Waar is Mijn eer? Waar is de liefde? Waar is de gehoorzaamheid? Waar is de vreugde in het dienen van Mij? Je hebt God niet verheerlijkt! Hoe vaak heb je het niet gezongen in de kerk: ‘Dient God met blijdschap, geeft Hém eer!’ Maar... heb je het ook weleens echt gedaan? Wat zijn de vruchten? Als je een kind van God mag zijn, is het ook heel nuttig dat deze vraag (weer) klinkt: Waar zijn de vruchten? Als de Heere in je leven komt en voor het eerst Zijn liefde in je hart uitstort, dan is dat een tijd van overvloed. Je hart stroomt over van liefde tot de Heere en Zijn dienst. Dan is er dat verlangen om naar Zijn wetten en geboden te leven. Dan wil je vér van de zonde vandaan blijven. Dan zou je willen dat het iedere dag zondag was. Dan trekt de Bijbel. Dan hoef je geen moeite te doen om tot God te bidden, want dat gaat als vanzelf. De tijd van de eerste liefde: zo was het toen de Heere begon. Maar hoe is het nu? Zijn er nog vruchten? Zijn er nog offers voor de Heere? Is er nog iets in je leven om

17 aan Hem terug te geven? Dan zeg je: ‘Heere, het kwam van U! Mag ik dan mijn leven als offer aan U geven? Om Jezus’ wil!’ Of, wees eens eerlijk, is het vanbinnen schraal geworden? Langzamerhand is de vrucht als het ware opgegeten. Je ervaart een leegte vanbinnen, zodat je in je hart moet zeggen: ‘Ik heb niets, Heere. Ik moet me ertoe dwingen om te bidden. Ik moet mezelf ertoe aansporen om Uw Woord open te doen. Het lijkt zó lang geleden dat U sprak! Het lijkt wel of er nooit wat gebeurd is; het lijkt wel of ik onbekeerd ben!’ Dat is voor jou en mij de vraag aan het eind van dit hoofdstuk: zijn er vruchten? Zijn er vruchten voor de Heere? Zijn er offers, van wat Hij gaf, om dat terug te geven? De Heere is het zo waard! GESPREKSVRAGEN 1. Hoe kun je weten wat Gods boodschap is in rampen en bijzondere gebeurtenissen in onze tijd? 2. Is de sprinkhanenplaag een oordeel of een zegen? 3. Wat is de opbrengst van jouw leven voor de Heere? 4. Waar ga jij vanavond de Heere om bidden naar aanleiding van deze Bijbelstudie?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==