Levend MET CHRISTUS Ds. R.A.M. Visser Bijbelstudies over de Kolossenzenbrief DEN HERTOG - HOUTEN
© 2024 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3272 8 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
11 – 1 – Paulus bidt om kennis LEZEN: KOLOSSENZEN 1:1-9 Waarom ook wij, van die dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden, en te begeren dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand. KOLOSSENZEN 1:9 Paulus zelf heeft de gemeente van Kolosse nooit bezocht. Pas wanneer de apostel later in de gevangenis in Rome zit, bezoekt Epafras hem. En dan ontstaat de reden voor het schrijven van deze brief. Samen met de brieven aan Efeze, Filippi en aan Filémon is ook deze brief een van de zogenaamde gevangenisbrieven. De brief is dan ook geschreven ongeveer in het jaar 60 of 61. Daarna is hij met de brieven aan Efeze en Filémon meegegeven aan Týchikus en de bekeerde slaaf Onésimus. De mensen in Kolosse moeten er daarna voor zorgen dat de brief ook in Laodicea gelezen wordt. Gods werk in de gemeente Wat schrijft de apostel zoal? We lezen het direct al aan het begin
12 van de brief en ons teksthoofdstuk. In de verzen 1 en 2 lezen we dat Paulus, als apostel van Jezus Christus, met Timótheüs deze brief aan de gemeente van Kolosse schrijft. Wat is het dan treffend om te lezen hoe de gemeente wordt benoemd! Het zijn volgens de apostel ‘heilige en gelovige broeders in Christus’ te Kolosse. Zou dat ook van ons gezegd kunnen worden? Daarna krijgen ze een inhoudsvolle zegengroet mee: ‘Genade zij u en vrede van God onze Vader en de Heere Jezus Christus.’ Deze woorden vertellen van Gods gunst en toegenegenheid, bewezen aan in zichzelf verloren mensen. Genade vertelt ons dat wij schuldig zijn en dat er alleen leven is door de onverdiende goedheid van de Heere. Wie daarin deelt, leeft in de echte vrede! Opvallend is vervolgens hoe de apostel reageert op het verslag van Epafras over de stand van zaken in Kolosse. Epafras heeft namelijk niet alleen verteld van zorgen, maar ook van zegeningen. Epafras heeft onder meer verteld wat de Heere gedaan heeft in de gemeente. Daarom dankt Paulus in de verzen 3 tot en met 8 God voor de genáde die in Kolosse wordt gevonden. Hij noemt in vers 4 het geloof in Christus Jezus en de liefde tot de heiligen. En in vers 5 spreekt hij over de hoop die zorgvuldig bewaard wordt in de hemel. Met andere woorden, Epafras laat weten dat in de gemeente Góds werk blijkt in deze drie christelijke deugden die fundamenteel zijn voor het christelijke leven: geloof, hoop en liefde. Is dat ook wat wij zouden kunnen vertellen over onze gemeente aan anderen? Bij dit werk van God wijzen de kanttekeningen er terecht op dat door het geloof in Christus Jezus mensen delen in vergeving der zonden en de zaligheid. Het ziet op het verleden. Liefde tot al de heiligen bindt werkelijk samen, ‘ondanks kleine punten van verschil en menige
13 werkelijke zwakheid’, zegt Matthew Henry. En het ziet op het heden. Hoop kijkt uit naar de eeuwige gelukzaligheid met God en ziet dus op de toekomst. Als het goed is functioneren ál deze drie christelijke deugden in hun eigenheid en samenhang voluit! Is dat zo bij ons? En wat is ons antwoord dan, wanneer wij zoiets horen? Letten we op Paulus? Hij dánkt God. Want dankzegging hoort een deel van het gebed te zijn. En alles wat reden tot blijdschap is, geeft ook reden tot dankzegging. Zo is het nog. Volgemaakt De apostel laat in het vervolg in de verzen 6 tot en met 8 weten dat het Evangelie op die manier tot hen gekomen is en vruchtbaar is geweest. Waarna hij vanaf vers 9 doorgaat met zijn voorbede voor de gemeente. ‘Waarom ook wij, van die dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden, en te begeren dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand.’ Dat is wat je noemt ‘meeleven’ met feitelijk heel het Koninkrijk van God. En dan ook met elkaar! Bidden is de allerdiepste vorm van meeleven met onze naaste ver weg en dichtbij. Het is een bidden, een smeken, een pleiten. Een worstelen met God. De Heere niet los kúnnen laten omdat Zijn zegen zo belangrijk is. In vers 3 zagen we al iets van zo’n gebed voor de gemeente. Nu wordt dat opnieuw gedaan. Paulus bidt al biddend, dat gaat dus door vanaf het moment dat hij er met Epafras over gepraat heeft. Paulus doet dat, met Timótheüs en de anderen met wie hij volgens hoofdstuk 4 vers 10 tot 14 contacten onderhield. De apostel bidt als nooit tevoren, zou je kunnen zeggen. Daarbij wordt in die gebeden iets gevraagd. Hij ‘begeert’ voor de gemeente van Kolosse dat zij mogen volgemaakt worden met
14 de kennis van Gods wil die bestaat in ‘alle wijsheid en geestelijk verstand’. Wat bedoelt de apostel daarmee? Met de kennis van Zijn wil bedoelt hij niet de verborgen kennis mee waarmee groepen mensen toen en vandaag zich bezighouden. Een soort geheime spirituele kennis voor ingewijden zoals die in later eeuwen in de gnostiek naar voren kwam en vandaag in bijvoorbeeld oosterse godsdiensten aan de orde is. Hij bedoelt er ook de kennis niet mee die een naam-christen heeft van de Bijbel en de dienst van God. Maar hij bedoelt er de pure, oprechte, geestelijke kennis van God mee die een mens eigen wordt gemaakt wanneer je door de woorden van de Bijbel de Christus van de Bijbel leert kennen. Wanneer je door het verlossingswerk van Christus de genade en de vrede met God leert kennen. Het is de kennis van het hart door de omgang met God door het geloof waardoor je hart wordt schoongemaakt van zonden en je leven wordt vernieuwd. Deze kennis geeft wijsheid, geestelijk inzicht, in de samenhang van wat God in de Bijbel leert met toepassing op jezelf. En die kennis geeft ook verstand, inzicht in wat God in de praktische dingen van het leven als christen vraagt. De kennis van Gods wil in ons leven Paulus dankt voor de geestelijke gaven van geloof, hoop en liefde. Tegelijk bidt hij om volgemaakt te worden met wat er blijkbaar niet of te weinig is. Ontdekkend is dat, vindt u niet? Misschien zeggen we in stilte of hardop ‘amen’ op het werk van Gods genade in geloof, liefde en hoop. Maar hoe staat het vervolgens met de kennis van Gods wil in ons leven in deze geestelijke wijsheid en verstand? Is er in het leven van Gods kinderen voortgang en verdieping in deze kennis, ten diepste in de kennis van God Zelf? Calvijn merkt onderwijzend op: ‘De
15 stand van de gelovigen is nooit zo volmaakt in deze wereld, dat hun niet altijd wat ontbreekt.’ Gods kind blíjft leerling op de school van Gods genade. Dat is juist wanneer je tegenover deze wijsheid je eigen dwaasheid moet inleven en ervaart: míjn wil botst zo vaak op Zíjn wil! Want dan geeft het méér leren kennen van God door de Heere Jezus altijd een dieper verlangen om in álles te leven zoals God dat wil. Herkennen we dat? Zoals wij geboren zijn, hebben wij er ten diepste geen boodschap aan. Dan doen we hoe dan ook het liefste wat we zelf willen, hoe verschillend dat ook vorm wordt gegeven. Maar zodra de Heere in je leven komt, ga je met Paulus vragen: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’ Dan wordt de wil van God in Zijn geboden bepalend in alles. We denken toch niet dat we in Gods weg zijn wanneer we tegen Zijn geboden ingaan? Dan bedriegen we ons. Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede! Jongelui, dan wil de Heere Zijn wil ook jullie duidelijk maken. Denk daaraan in je staan in deze tijd, opleiding, werk, vriendschappen, relaties en noem maar op! ‘Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft.’ Soms in de weg van Zijn voorzienigheid. Soms door middel van woorden uit de Bijbel. Wat hebben we het nodig om in geestelijk opzicht geleerd en geoefend te worden in het leren luisteren naar de stem van de Heere. En dan heel ons leven daarmee in overeenstemming te laten zijn! Gespreksvragen 1. Gods werk in Kolosse blijkt in deze drie christelijke deugden die fundamenteel zijn voor het christelijke leven: geloof, hoop en liefde. Dat laat Epafras weten. Leg daar je eigen
16 gemeente eens naast. Kun je deze dingen dan ook aanwijzen? 2. Wat betekent ‘genade’ eigenlijk? 3. Hoe spreekt de Heere in jouw leven?
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==