Levend met Christus

12 van de brief en ons teksthoofdstuk. In de verzen 1 en 2 lezen we dat Paulus, als apostel van Jezus Christus, met Timótheüs deze brief aan de gemeente van Kolosse schrijft. Wat is het dan treffend om te lezen hoe de gemeente wordt benoemd! Het zijn volgens de apostel ‘heilige en gelovige broeders in Christus’ te Kolosse. Zou dat ook van ons gezegd kunnen worden? Daarna krijgen ze een inhoudsvolle zegengroet mee: ‘Genade zij u en vrede van God onze Vader en de Heere Jezus Christus.’ Deze woorden vertellen van Gods gunst en toegenegenheid, bewezen aan in zichzelf verloren mensen. Genade vertelt ons dat wij schuldig zijn en dat er alleen leven is door de onverdiende goedheid van de Heere. Wie daarin deelt, leeft in de echte vrede! Opvallend is vervolgens hoe de apostel reageert op het verslag van Epafras over de stand van zaken in Kolosse. Epafras heeft namelijk niet alleen verteld van zorgen, maar ook van zegeningen. Epafras heeft onder meer verteld wat de Heere gedaan heeft in de gemeente. Daarom dankt Paulus in de verzen 3 tot en met 8 God voor de genáde die in Kolosse wordt gevonden. Hij noemt in vers 4 het geloof in Christus Jezus en de liefde tot de heiligen. En in vers 5 spreekt hij over de hoop die zorgvuldig bewaard wordt in de hemel. Met andere woorden, Epafras laat weten dat in de gemeente Góds werk blijkt in deze drie christelijke deugden die fundamenteel zijn voor het christelijke leven: geloof, hoop en liefde. Is dat ook wat wij zouden kunnen vertellen over onze gemeente aan anderen? Bij dit werk van God wijzen de kanttekeningen er terecht op dat door het geloof in Christus Jezus mensen delen in vergeving der zonden en de zaligheid. Het ziet op het verleden. Liefde tot al de heiligen bindt werkelijk samen, ‘ondanks kleine punten van verschil en menige

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==