13 werkelijke zwakheid’, zegt Matthew Henry. En het ziet op het heden. Hoop kijkt uit naar de eeuwige gelukzaligheid met God en ziet dus op de toekomst. Als het goed is functioneren ál deze drie christelijke deugden in hun eigenheid en samenhang voluit! Is dat zo bij ons? En wat is ons antwoord dan, wanneer wij zoiets horen? Letten we op Paulus? Hij dánkt God. Want dankzegging hoort een deel van het gebed te zijn. En alles wat reden tot blijdschap is, geeft ook reden tot dankzegging. Zo is het nog. Volgemaakt De apostel laat in het vervolg in de verzen 6 tot en met 8 weten dat het Evangelie op die manier tot hen gekomen is en vruchtbaar is geweest. Waarna hij vanaf vers 9 doorgaat met zijn voorbede voor de gemeente. ‘Waarom ook wij, van die dag af dat wij het gehoord hebben, niet ophouden voor u te bidden, en te begeren dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand.’ Dat is wat je noemt ‘meeleven’ met feitelijk heel het Koninkrijk van God. En dan ook met elkaar! Bidden is de allerdiepste vorm van meeleven met onze naaste ver weg en dichtbij. Het is een bidden, een smeken, een pleiten. Een worstelen met God. De Heere niet los kúnnen laten omdat Zijn zegen zo belangrijk is. In vers 3 zagen we al iets van zo’n gebed voor de gemeente. Nu wordt dat opnieuw gedaan. Paulus bidt al biddend, dat gaat dus door vanaf het moment dat hij er met Epafras over gepraat heeft. Paulus doet dat, met Timótheüs en de anderen met wie hij volgens hoofdstuk 4 vers 10 tot 14 contacten onderhield. De apostel bidt als nooit tevoren, zou je kunnen zeggen. Daarbij wordt in die gebeden iets gevraagd. Hij ‘begeert’ voor de gemeente van Kolosse dat zij mogen volgemaakt worden met
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==