14 de kennis van Gods wil die bestaat in ‘alle wijsheid en geestelijk verstand’. Wat bedoelt de apostel daarmee? Met de kennis van Zijn wil bedoelt hij niet de verborgen kennis mee waarmee groepen mensen toen en vandaag zich bezighouden. Een soort geheime spirituele kennis voor ingewijden zoals die in later eeuwen in de gnostiek naar voren kwam en vandaag in bijvoorbeeld oosterse godsdiensten aan de orde is. Hij bedoelt er ook de kennis niet mee die een naam-christen heeft van de Bijbel en de dienst van God. Maar hij bedoelt er de pure, oprechte, geestelijke kennis van God mee die een mens eigen wordt gemaakt wanneer je door de woorden van de Bijbel de Christus van de Bijbel leert kennen. Wanneer je door het verlossingswerk van Christus de genade en de vrede met God leert kennen. Het is de kennis van het hart door de omgang met God door het geloof waardoor je hart wordt schoongemaakt van zonden en je leven wordt vernieuwd. Deze kennis geeft wijsheid, geestelijk inzicht, in de samenhang van wat God in de Bijbel leert met toepassing op jezelf. En die kennis geeft ook verstand, inzicht in wat God in de praktische dingen van het leven als christen vraagt. De kennis van Gods wil in ons leven Paulus dankt voor de geestelijke gaven van geloof, hoop en liefde. Tegelijk bidt hij om volgemaakt te worden met wat er blijkbaar niet of te weinig is. Ontdekkend is dat, vindt u niet? Misschien zeggen we in stilte of hardop ‘amen’ op het werk van Gods genade in geloof, liefde en hoop. Maar hoe staat het vervolgens met de kennis van Gods wil in ons leven in deze geestelijke wijsheid en verstand? Is er in het leven van Gods kinderen voortgang en verdieping in deze kennis, ten diepste in de kennis van God Zelf? Calvijn merkt onderwijzend op: ‘De
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==