De blijdschap van de gelovige

14 zijn. Hij wilde God Zelf in al Zijn majesteit, zuiverheid en genade kennen. Hij wilde de weg der zaligheid door een gekruisigde Verlosser en de daaropvolgende heerlijkheid kennen. Dat waren de wonderen die David wilde zien. ‘Open Gij mijn ogen.’ David was niet blind, maar zijn ogen waren duister. Hij kon de Bijbel van voren naar achteren lezen, en toch voelde hij dat hij meer licht nodig had. Hij voelde dat hij dieper moest kijken, dat de ogen van zijn verstand geopend moesten worden. Hij voelde dat hij niet de wonderen zou ontdekken die zijn hart verlangde te zien, als hij niets anders had dan zijn eigen ogen en natuurlijk verstand. Hij begeerde Goddelijk onderwijs – de ogenzalf des Geestes. En daarom zou hij nooit zijn Bijbel opendoen zonder dit gebed: ‘Open Gij mijn ogen.’ 1. Wij hebben Goddelijk onderwijs nodig om de wonderen van de Bijbel te zien Dit is duidelijk als we zien hoe weinig mensen er bekeerd worden onder de prediking van het Evangelie. ‘Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren’ is vanaf de vroegste tijden al de regel geweest. Als menselijk onderwijs de wonderen van de Bijbel zou kunnen openbaren, zouden allen die onderwijs van mensen kregen, geloven. Dit is echter verre van waar. Noach was een prediker der gerechtigheid, en hoe weinigen heeft hij er helaas kunnen overtuigen. Jesaja klaagt: ‘Wie heeft onze prediking geloofd? En aan wien

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==