25 om mensen aan te sporen tot een ander leven. Zulke boeken worden protreptische geschriften genoemd. Iets vergelijkbaars wil Augustinus in zijn Belijdenissen ook doen. Hij wil een voorbeeld tekenen van hoe God Zich in Zijn genade over hem neerboog. Hoe God hem genadig was en hoe Augustinus wel heeft gezocht, maar is gevonden. De boodschap die Augustinus daarbij wil doorgeven is: deze God, Die mij gezocht en gevonden heeft, leeft nóg en Hij werkt nóg! We kunnen denken aan wat Paulus schrijft in 1 Timotheüs 1:16: ‘Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven.’ Als we de geschiedenis van Augustinus’ bekering goed lezen, valt op dat ook voor hemzelf de voorbeelden (exempla) van anderen belangrijk waren. In het achtste Boek van zijn Belijdenissen vertelt hij dat hij op een dag bezoek krijgt van een zekere Ponticianus. Die vertelt hem over de bekering van Antonius en van twee hovelingen. Augustinus is daar diep van onder de indruk en roept geëmotioneerd uit tegen zijn vriend Alypius: ‘Wat overkomt ons? Wat is dit, dat u gehoord hebt? De ongeleerden staan op en nemen de hemel, en wij met onze geleerdheid, zie, hoe wij ons wentelen in vlees en bloed!’ Vervolgens trekt Augustinus zich terug in een tuin, waar hij een kinderstem hoort roepen: ‘Neem en
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==