IN DE SCHADUW VAN HET KRUIS 49 overdenkingen voor de lijdensweken DS. A.C. UITSLAG DEN HERTOG - HOUTEN
© 2024 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3276 6 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
9 -1- ONDERWEG NAAR GETHSÉMANÉ Lezen: Mattheüs 26:26-30 Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe. Mattheüs 26:38a We zijn de lijdensweken ingegaan. Het zijn weken waarin de Heere Jezus gevolgd wordt op Zijn lijdensweg. Opvallend is het, dat er in de evangeliën zoveel aandacht wordt besteed aan die laatste periode uit het aardse leven van Jezus. Waar we over zijn kinderjaren bijna niets lezen, wordt Zijn lijdensweg gedetailleerd beschreven. Daarbij komen we in het hart van Zijn taak op aarde. Het lijden en het sterven van Christus bevat de kern van het Evangelie. Het draait om het plaatsbekledende werk van Jezus als Borg en Middelaar voor Zijn volk. Laat het ons gebed zijn: ‘Leer mij, o Heer’, Uw lijden recht betrachten.’ Het zal ergens zijn geweest op de bovenverdieping van een woning aan de rand van Jeruzalem. Het is de tijd van het Pascha. De Heere Jezus heeft samen met Zijn leerlingen het Pascha gegeten. Een herinneringsmaal aan de grote daden van God onder het volk van Israël. Ze mochten gedenken hoe God hen eeuwen geleden uit Egypte had geleid. Het was niet alleen het
10 laatste Pascha, maar het werd ook het eerste Heilig Avondmaal. Vlak voor de zware lijdensweg die Jezus moest gaan, heeft Hij het Avondmaal ingesteld. Deze maaltijd moet voor de discipelen iets onvergetelijks zijn geweest. Daar zaten ze, aan één tafel met hun Gastheer. Hun Meester, hun Rabbi mocht met hen tafelgemeenschap hebben. Een bewijs van hun band aan Jezus. Of beter gezegd: van Jezus’ band aan hen. Aan die tafel wijst de Heere Jezus op de vervulling van het Pascha. Hij spreekt er van Zijn lijden en sterven. Alles getuigde van Zijn verzoenend lijden en sterven. Aan die tafel wordt zichtbaar wat Hij in Zijn prediking steeds had duidelijk gemaakt: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood hadt moeten sterven.’ Maar vervolgens moet de Heere Jezus de lijdensweg nog wel voleindigen. Gethsémané wacht. En daarachter Gabbatha en Golgotha. Terwijl Judas, de penningmeester, de groep ondertussen al heeft verlaten, brengt Jezus Zijn leerlingen in gereedheid voor een nachtelijk vertrek. De ure is gekomen! Dat is het uur waarin Jezus zal worden overgeleverd in de handen van zondaren. Daartoe laat Hij Jeruzalem achter Zich. Hij treedt de nacht van Zijn lijden in. Jezus en Zijn discipelen trekken het Kedrondal over. Hij gaat de hof van Gethsémané in. Eeuwen daarvoor was er de dag dat er een mens de hof uit moest gaan. In het paradijs had de mens moedwillig de liefdesband met God doorgesneden. Het rechtvaardig oordeel van God volgde: de mens moest de hof uit! Weg bij God vandaan. Nu treedt opnieuw een Mens een hof in. Jezus gaat naar binnen om aan Gods gerechtigheid te voldoen. Hij zal de drinkbeker, gevuld met Gods gramschap en toorn, helemaal leegdrinken.
11 Bij de ingang van de hof blijven acht discipelen achter. Alleen Petrus, Jakobus en Johannes mogen verder met Jezus mee. Daar in de hof komt alles in volle hevigheid op Hem af. Nooit eerder hebben we in de evangeliën gelezen over angst en vrees bij Jezus. Hier wel: ‘Hij begon droevig en zeer beangst te worden. Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe.’ In alles wordt zichtbaar hoe Jezus zucht onder die smartelijke weg die Hij moet gaan. Hij zal gevangen worden genomen. Zijn eigen volk zal roepen om Zijn dood. Een vernederend kruisverhoor wacht. De soldaten zullen Hem pijnigen, bespugen, slaan en geselen. En uiteindelijk wacht Hem de kruisdood. Het is de ergste, de verschrikkelijkste dood van alle denkbare doodsvonnissen. Dat alles staat Hem te wachten, en het doet Hem huiveren. Toch is er uiteindelijk méér wat Hem zo beangst maakt. Gods Zoon weet dat achter Judas, de bende krijgsknechten en Pilatus, Zijn eigen Vader staat. Hij wordt als Borg voor het gericht van God gedaagd. Daar zal God alle ongerechtigheden van de Zijnen op Hem doen aanlopen. Naar Zijn mensheid gaat dit Hem te ver. Hij voelt de last van de toorn van God op Zich drukken. Hij schrikt ervoor terug, omdat de geduchte rechterstoel van God Hem voor ogen komt te staan. Hij ziet de golven en de baren van Gods toorn over Hem komen. De drie discipelen zien hoe hun Meester worstelt en strijdt. Ze worden bepaald bij de diepte van de lijdensweg die Hij moet gaan. Ze zijn er ooggetuige van wat het Hem zal kosten om te verlossen. Het kost Hem Zijn leven. Het kost Hem alles. Bent u ook zo’n ooggetuige? Want als u dat ziet, wordt ook u bepaald bij uw eigen ongerechtigheid, verdorvenheid en vloekwaardigheid. Jezus gaat plaatsbekledend deze weg. Zo zal Hij de zaligheid verwerven. Dit vraagt en verdient alle aandacht van de discipelen. En niet minder die van ons.
12 -2WAAKZAAMHEID Lezen: Mattheüs 26:36-38 Blijft hier en waakt met Mij. Mattheüs 26:38b Ze was ernstig ziek. De laatste dagen was er voortdurend iemand bij haar. Ook ’s nachts werd er bij haar gewaakt. Haar kinderen, familieleden en vrienden wisselden elkaar af. Liefdevol werd ze verzorgd. Tegelijk waren de wakers gespitst op ieder geluid en elke beweging van de patiënt. Al hun aandacht richt zich op hun geliefde, die spoedig sterven gaat. Ze willen niets missen van de laatste fase waarin ze haar bij zich hebben. Het volgen van Jezus op Zijn lijdensweg vraagt ook waakzaamheid. Jezus vraagt dat aan de drie, die met Hem waren meegetrokken de hof in: ‘Blijft hier en waakt met Mij.’ Al hun aandacht dient zich te richten op hun Meester. Hij is immers stervende! Jezus gaat de dood in. Hij gaat de toorn Gods dragen, onder welke zij eeuwig hadden moeten verzinken. Het is de last van hun zonden en van Gods toorn, die Hem het bloedig zweet in de hof heeft uitgedrukt. Hij wordt gevangengenomen, opdat er voor hen een vrije toegang zal zijn. Daarop moeten de discipelen zich nu richten. Die waakzaamheid geldt trouwens nog steeds. Juist in de lijdensweken dienen wij gericht te zijn op dat ene en volkomen
13 offer van de gekruisigde Christus. Al onze aandacht moet zich richten op deze lijdende en stervende Borg. We dienen de gekruisigde Christus in het vizier te hebben. Om met ons hart op Hem betrokken te zijn. Wanneer er geen liefde tot de ander is, zal er van waken ook niet veel terechtkomen. Als militairen weinig vaderlandsliefde hebben, geven ze er niet om als de vijand het land binnenvalt. Ze zullen dan ook niet erg geconcentreerd zijn op wacht, waardoor de vijand makkelijk kan binnensluipen. Van echte waakzaamheid kan alleen sprake zijn als er een liefdesband is. Daar moet u dan ook zaken voor laten. Waken vraagt tijd en inspanning. Wie wel eens heeft moeten waken bij een geliefde, weet daar alles van. U kon een aantal dagen niet werken. Een verjaardag moest worden afgezegd. Bepaalde afspraken werden geannuleerd. Aan een hobby kwam jij niet toe. Alles moest wijken om te kunnen waken. Om alle aandacht op die lijdende Borg en Zaligmaker te kunnen richten, zult u ook zaken moeten nalaten. Als er gewaakt dient te worden dan dient alles uit de weg te worden geruimd wat deze waakzaamheid in de weg kan staan. Wie de vrucht van Christus’ lijden en sterven wil proeven en smaken, zal in de lijdensweken andere zaken moeten laten liggen. Ook de vele beslommeringen van het leven. Waakzaamheid wijst hier dus allereerst op de noodzaak van het overdenken van het lijden en sterven van Christus: ‘Leer mij, o Heere, Uw lijden recht betrachten.’ Dat ‘recht betrachten’ wil zeggen: in gedachten stilstaan bij Zijn lijdensweg. Mediteren over de diepte van deze weg. Nadenken wat Jezus aan het kruis heeft gedaan. Wie zo bij het lijden van Christus wordt bepaald, zal ook in de schuld komen. Dan komt er verootmoediging voor God. Want
14 mijn zonden waren zó erg, dat Jezus daarvoor aan het kruis moest gaan. Daar wordt het beleefd ‘dat ik door mijn schuld Zijn kroon heb gevlochten en Zijn beker gevuld’. Dat maakt klein voor God. Waakzaamheid is in dubbel opzicht geboden. Denk aan een waakhond. Zo’n hond moet ervoor zorgen dat er geen ongewenste gasten op het erf of in huis komen. Een waakhond zet het meestal op een blaffen wanneer onbekende personen zich aandienen. Daarmee zorgt hij ervoor dat er niets het huis binnenkomt wat er niet hoort. Een waakhond kan dus heel nuttig zijn. Waakzaamheid is dan ook niet alleen bepaald te worden bij het lijden van Jezus, maar ook bewaard te blijven voor de listige verleidingen van de satan. Jezus roept de discipelen op om alert te zijn voor de verzoekingen waarmee de duivel kan komen. Want de duivel zal altijd weer proberen iemands aandacht van de Heiland af te houden. Dat mogen we niet vergeten. We dienen in hoogste staat van paraatheid te worden gebracht. Satan zal van alles proberen om te voorkomen dat een zondaar het leven gaat zoeken buiten zichzelf in de Heere Jezus Christus. Hij zal uw geweten proberen toe te schroeien. Hij zal zondige verleidingen op jouw levensweg plaatsen. Bedenk dat goed! Hij weet ook iedere keer weer nieuwe technieken aan te wenden. De ene keer zal hij ervoor zorgen dat uw agenda boordevol staat. De andere keer bepaalt hij u bij uw ongerechtigheden, uw torenhoge schuld en uw onbekeerde hart, waardoor het voor u toch nooit meer kan. De duivel is zo slim. De Heere Jezus weet daar alles van. Daarom wijst Hij Zijn leerlingen op dat dreigende gevaar. Pas op: satan zal komen! Daarom is voor ons waakzaamheid zo nodig. Dubbele waakzaamheid: gerichtheid op Jezus’ lijden én opmerkzaamheid voor de vijand, de listen van satan.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==