14 gebeurde, voelde hij zich van achteren vastgegrepen en meegesleurd. Natuurlijk probeerde hij zich los te rukken zodra hij over de eerste schrik heen was, maar de vijgenkoopman bleek niet alleen een driftkop te zijn, maar ook over brute kracht te beschikken. Hoe Itamar zich ook verzette en tegenstribbelde, het mocht niet baten. Omringd door een heel stel nieuwsgierigen werd hij naar de stadspoort gesleept door de luid tierende koopman, die er een openbare rechtszitting van scheen te willen maken. Hij plaatste Itamar tegenover de oudsten in de poort, zonder hem daarbij ook maar een moment los te laten. Een eerbiedwaardige grijsaard met een vriendelijk gezicht maande hem zachtmoedig tot kalmte. ‘Rustig, rustig, mijn zoon... Zo vroeg op de morgen... De dag is nog lang... Vanwaar die opwinding...? Leer van de wijze Salomo dat alleen de dwaas zijn toorn de vrije loop laat... Laat de knaap nu maar los... Hij zal niet weglopen. Nietwaar, mijn jongen? Wij luisteren. Wat is de aanklacht?’ ‘Dit hondenjong wilde mij bestelen!’ brandde de koopman los. Hij hield Itamar nog steeds stevig in zijn greep. ‘Gisteravond vluchtte hij de stad uit toen ik hem wilde grijpen, maar de schaamteloze dief waagde zich vanmorgen weer bij de muur.’ ‘Wat heeft hij precies gestolen?’ vroeg de oude rechter vriendelijk. ‘Hij wílde van mij stelen,’ antwoordde de koopman iets rustiger. ‘Wat wilde hij van u stelen?’ ‘Vijgen!’ ‘Waarom wilde jij vijgen stelen?’ vroeg de rechter aan Itamar.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==