Ontmoeting voor de poort

10 voerde hem mee naar het vuur. Daar gaf hij hem wat te drinken en weer een stuk brood en een plaatsje om zich te warmen. Itamar dacht dat hij droomde. Dit kon helemaal niet. Wat waren de kerels met hem van plan? Daar moest de een of andere schurkenstreek achter schuilen. Het was onmogelijk dat ze tegenover hem zo plotseling van gevoelens waren veranderd. Zij kenden hem goed genoeg om te weten dat zijn aanwezigheid betekende dat hij eropuit was om hen te bestelen. Argwanend keek hij de kring rond. Tob, de man met de grote handen, zag zijn verwarring en knikte geruststellend. ‘Wees maar niet bang,’ sprak hij. ‘We begrijpen best dat je een pak slaag verwachtte... en dat zul je misschien ook wel weer verdiend hebben... Maar je zult dat deze keer van ons niet krijgen... Wij willen je wat vertellen.’ Er was een merkwaardig licht in zijn ogen. ‘Maar zeg ons eerst eens hoe lang je daar achter die struik hebt liggen slapen,’ kwam Zadok ertussen. Itamar haalde zijn schouders op. ‘Ik weet niet... Heel lang denk ik...’ ‘En je hebt niets gemerkt? Niks gezien of gehoord van alles wat er gebeurd is?’ Itamar keek zijn ondervrager argwanend aan. Wat wilden ze toch van hem? Was er dan iets voorgevallen waarvan ze hem verdachten? Hij merkte wel dat de kerels allemaal onderzoekend naar hem keken en hij voelde zich niet op z’n gemak. ‘Hij weet van niks,’ stelde Tob vast. ‘Wat moet ik dan weten?’ vroeg Itamar verbaasd. Toen hoorde hij het wonderlijkste verhaal dat hij ooit gehoord had. Van de hemel die was opengegaan en de doodsschrik die op de herders was gevallen toen de heerlijkheid

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==