13 Vroeg in de morgen, de zon was nog maar nauwelijks boven de horizon, begaf Itamar zich naar de stad. Zadok had hem uitgelegd hoe hij de plaats kon vinden waar het Kind geboren was. Vanuit de verte was het al te zien dat er enorm veel volk in de stad was. Velen hadden de nacht buiten de muur in het open veld doorgebracht. Eenvoudig omdat er binnen Bethlehem geen plaats meer voor hen was. De herberg en de huizen waren overvol vanwege de inschrijving die de Romeinse keizer Augustus had bevolen. Iedere man moest zich melden in de stad waar zijn voorouders vandaan kwamen. Daar werden van hem en zijn gezin persoonsbeschrijvingen opgemaakt. Dat maakte het innen van belastingen mogelijk, waartoe alle mannen van veertien tot zestig jaar verplicht waren. Velen hadden daarvoor een lange, vermoeiende reis moeten maken met het hele gezin. Dergelijke gebeurtenissen trokken ook allerlei vreemd volk aan. Kooplieden die extra verdiensten zagen in zulke concentraties van mensen. Maar ook artiesten, acrobaten en, niet te vergeten, bedelaars en dieven. Toen Itamar de muur naderde, bevond hij zich al temidden van de mensen. Kappers waren druk bezig hun klanten te bedienen. Daar was niet meer voor nodig dan een krukje of een flinke steen als zitplaats en een scherp mes. De roep van de waterdragers was ook al te horen. Helaas had hij even te veel zijn aandacht bij de ontwakende stad, waardoor hij de man niet opmerkte die hem de vorige avond zo haastig Bethlehem had doen ontvluchten. Maar de vijgenkoopman zag hém wel. Het was een driftig heerschap en zeker niet vergevensgezind. Zodra hij Itamar herkende, ontstak hij in hevige woede. Voordat de jongen wist wat er
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==