64 doen tegen de drang van hun geweten in. Hun hart beschuldigt hen niet van valsheid en geveinsdheid in hun omgang met God en mensen, maar zij doen alles overeenkomstig het licht dat zij hebben. Buiten twijfel sprak die jongeling geheel naar zijn eigen oordeel en licht toen hij zei: ‘Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid aan’ (Luk. 18:21). En Paulus zegt van zichzelf in Handelingen 23:1, dat hij met een goed geweten voor God geleefd had, tot die dag toe. Hij bedoelde dat hij, zelfs toen hij een onbekeerde farizeeër was, zijn geweten niet gekweld had, noch iets lijnrecht daartegen gedaan had, maar altijd volgens zijn eigen licht gewandeld had (Hand. 26:9). 11. IJver in de godsdienst Een weg van ijver kan er velen bedriegen die denken dat hun geval buiten discussie staat, omdat zij ijveren voor hun weg, en hun ijver volgens hen zuiver is voor God. Was Paulus terwijl hij een farizeeër was, niet zeer ijverig toen hij met bovenmatige ijver voor zijn weg de gemeente vervolgde? (Filipp. 3:6). ‘Zie mijn ijver aan voor de Heere’, kon ook Jehu zeggen in 2 Koningen 10:16. De Joden hadden een ijver voor God, maar niet met verstand (Rom. 10:2). Christus zegt ons dat zij die de apostelen ter dood toe zouden vervolgen, zouden denken dat ze Gode een goede dienst bewezen (Joh. 16:2). 12. Strikter dan anderen in handel en wandel Sommigen kunnen ook buiten alle twijfel stellen dat ze op de juiste weg zijn omdat ze in al hun wegen nauwgezetter en strikter zijn dan anderen, en met hen zelfs geen omgang of gezelschap willen houden. Ze zeggen zoals we zien in Jesaja 65:5: ‘Houd u tot uzelf, en nadert tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij.’ Dezen zijn als een rook in Gods neus, en als een vuur dat de hele dag brandt. 13. Meer dan gewone bevindingen Sommigen kunnen erop rusten en zich bedriegen met de gedachte dat ze heel ver gekomen zijn en meer dan gewone bevindingen hebben, terwijl wij helaas zien tot welk een hoogte sommigen kunnen komen wat toch niets blijkt te zijn. Dat zulke zielen met beving de woorden van Paulus lezen in Hebreeën 6:4 en 5, waar wij zien dat sommigen verlicht kunnen zijn, ‘en de hemelse gave gesmaakt hebben, en de Heilige Geest deelachtig geworden zijn, en gesmaakt hebben het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw’, en die toch verworpenen blijken te zijn. Laten zij deze uitdrukkingen opvatten als een aanwijzing van iets dat anders is dan echte genade.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==