Het Woord gaat voort

18 om naast de studie een handwerk te leren. Dat leverde wat op en bovendien: studie zonder meer leidde tot zonde, meenden zij. De sekte Saulus ervoer zijn studie echt niet als een last, maar hij deed het met hart en ziel. Meer nog: hij geloofde stellig op deze wijze het beste zijn God te kunnen dienen. Met het verstrijken der jaren groeide in zijn hart meer en meer de trots te mogen behoren tot Gods uitverkoren volk, waaraan de woorden Gods waren toebetrouwd. Echt, Saulus was geen bruut. Hij was geen meedogenloze fanaticus, voor wie alles en iedereen moest buigen. Hij was bezield van het vurig verlangen het instrument te mogen zijn in Gods hand, om de wet des Heeren te handhaven in Israël. En alles wat zich keerde tegen die heilige wet des Heeren en tegen de uitlegging van die wet door de vrome schriftgeleerden, vervulde hem met ergernis. Het is dus ook geen wonder dat Jezus van Nazareth – Die het had bestaan te zeggen dat Hij de Zone Gods was, Die Zijn eigen woord boven dat van de anderen gesteld had en Die omging met het uitvaagsel van het volk – in hoge mate het ongenoegen van de jonge Saulus had opgewekt. Wat? Zou zo een de Messias zijn? Maar dat was toch Godslasterlijk? En zo wordt langzaam maar zeker het hart van deze toekomstige rabbijn vervuld met bitterheid. Een bitterheid, die heel zijn leven gaat vergallen. Het spookt de hele dag door zijn hoofd: die sekte Een middeleeuws miniatuur met een afbeelding van Gamáliël (Sarajevo Haggadah, ca. 1350).

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==