Het fundament van het christendom

25 de ouderlingschap’ (1 Tim. 4:14). Het was een gave in verband met de prediking en bedoeld om de verborgenheden te openbaren tot stichting en vertroosting van de gelovigen (1 Kor. 14:3). De gemeenten hadden deze gaven ook nodig. De nieuwtestamentische kerk bezat in de periode van zijn vestiging in de wereld geen volledige Schrift, waarin de betekenis van de heilsfeiten, de christelijke leer, de eisen voor het christenleven in een heidense wereld en de verwachting voor de toekomst waren geopenbaard en vastgelegd. De apostelen stichtten gemeenten en trokken dan weer verder om elders het Evangelie te verkondigen. De jonge gemeenten hadden deze bijzondere gaven nodig. Er was behoefte aan openbaring en kennis. Er leefden veel vragen omtrent de betekenis van Christus’ dood en opstanding, de toekomst des Heeren, de opstanding van de doden en de wederoprichting van alle dingen. Er leefden ook vragen over de naturen van Christus, de Drie-eenheid, de besnijdenis, het eten van offervlees, de sabbat, echtscheiding, de dag van de wederkomst en zoveel meer. Daarnaast waren er in de gemeente situaties die om een direct antwoord van God vroegen. Het christenleven was zo nieuw voor de eerste gelovigen, dat zij niet altijd wisten hoe zij moesten handelen. God gaf op al die vragen antwoorden door de gave van de profetie. Een geschrift waarin over het charisma van de profetie wordt gesproken, is Herder van Hermas. Het boekje is tussen het jaar 100 en 120 na Christus geschreven door een zekere Hermas in Rome. Uit dit kleine boek blijkt dat het charisma van de profetie in de gemeente leefde. Wanneer nu een mens die Gods Geest heeft naar een samenkomst gaat van rechtvaardige mensen, die geloof hebben in de Geest van God, en uit de samenkomst van die mensen stijgt een gebed op tot God om onderwijs, dan vervult de Geest die in hem is die mens, en wanneer die mens vervuld is met de Heilige Geest, spreekt hij tot de menigte, zoals de Heere wil. [Herder van Hermas, Man 11, 9]

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==