Het fundament van het christendom

17 en hebben privé-uitleg van Jezus ontvangen omtrent de verborgenheden van Gods Koninkrijk. Zij bezaten kennis uit de eerste hand. De apostelen zijn verder ‘getuigen’ geweest van Zijn machtige daden, wonderen en tekenen. Maar vooral ook van Zijn dood, opstanding en hemelvaart. Zij hebben Hem weggevoerd zien worden naar Golgotha om gekruisigd te worden, hoewel maar één discipel werkelijk getuige is geweest van Jezus’ kruisdood: de jonge Johannes. Zij hebben Jezus daarna ontmoet als de uit de dood opgestane Levensvorst. Zij hebben met de opgestane Jezus gesproken en zelfs met Hem gegeten en gedronken (Hand. 10:41). Ze zijn daarna nog veertig dagen door Hem onderwezen. Dit alles heeft hen gemaakt tot betrouwbare en gekwalificeerde getuigen van Jezus’ dood en opstanding. Zij hebben getuigd wat zij gezien, gehoord en getast hebben. ‘Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben van het Woord des levens ... dat verkondigen wij u’ (1 Joh. 1:1, 3). Petrus kon namens de apostelen zeggen: ‘De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, Welken gij omgebracht hebt, hangende Hem aan het hout. Dezen heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden. En wij zijn Zijn getuigen van deze woorden...’ (Hand. 5:30-32). De apostelen zijn niet slechts gezonden om een boodschap te verkondigen, maar ook om te getuigen van alles wat zij gehoord en gezien hebben. Zij getuigen van gebeurtenissen die bewijzen dat Jezus de Zoon van God en de beloofde Messías is. Zij eisen daarom geloof in hun getuigenis. Hun getuigenis aangaande Jezus is vastgelegd in de vier beschrijvingen van Matthéüs, Markus, Lukas en Johannes. Zij hebben later in hun brieven vooral de betekenis van Jezus’ woorden en de heilsfeiten uitgelegd. Alles wat zij ons aangaande Jezus Christus overgeleverd hebben, gaat direct terug op wat zij van Jezus gehoord en gezien hebben. De getuige was in de oudtestamentische rechtsspraak een zeer belangrijk persoon. Op grond van twee of drie getuigen werd iemand veroordeeld of vrijgesproken (Deut. 17:6). De apostelen zijn voor het forum van de wereld de getuigen geworden van de dood en opstan-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==