Het fundament van het christendom

18 ding van Jezus Christus. Zij verkondigen de wereld dat God daardoor krachtig heeft bewezen dat Jezus Christus de Zoon van God is. De discipelen zijn de vertegenwoordigers van Christus Zelf. Zij traden op en spraken namens Hem. Dit komt duidelijk naar voren in de naam die Jezus Zijn discipelen heeft gegeven. Hij noemde hen ‘apostelen’. ‘En als het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich, en verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde’ (Luk. 6:13). Het woord apostolos betekent ‘gezondene’. Het is een naam ontleend aan de Joodse rechtsbedeling. Daarin kende men de figuur van de shaliach. Dat was de man die namens anderen met volmacht optrad en hen vertegenwoordigde. De shaliach (apostel) van een mens is als deze zelf. In die zin ontvangt eenieder die de apostel ontvangt, Hem Die de apostel heeft gezonden. [Ridderbos, Heilsgeschiedenis, 37; zie ook: Kruse, New Testament Models, 29] Jezus heeft deze Joodse omschrijving van de shaliach op Zijn discipelen toegepast. Hij verklaarde: ‘Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft’ (Matth. 10:40). De apostelen zijn dus de met macht en last beklede representanten van Christus. Hun woorden en hun boodschap zijn als de woorden van Jezus Zelf. Ieder die hen hoort, hoort Christus Zelf, en ieder die hen verwerpt, verwerpt Christus Zelf. Jezus heeft Zelf niets op papier gezet. Hij heeft dit werk toevertrouwd aan de apostelen, Zijn getuigen. Alles wat we van Jezus weten, is via de apostelen tot ons gekomen. Het is echter alsof Hij Zelf door hun geschriften tot ons spreekt. De getuige was in de Joodse wereld als de persoon zelf. Hun woord is openbaringswoord, het is eens en voor altijd het getuigenis aangaande Christus, waarmee de kerk en de wereld het te doen hebben en waarnaar zij geoordeeld zullen worden. [Ridderbos, Heilsgeschiedenis, 37]

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==