Mees en Tijn op zoek naar de schat

14 relt al aan de knip die op het hek zit. ‘Nee Mees, nu niet,’ zegt papa. ‘En luister heel goed,’ zegt mama dan en ze kijkt er streng bij. ‘Jullie mogen nooit zelf dit hek opendoen als papa of ik er niet bij zijn. Nooit!’ Papa knikt. ‘Precies,’ zegt hij. ‘Niet in het hok en ook niet in de ren. Beloven jullie dat, alle vier?’ Eva, Fleur en Tijn knikken. Mees staat nog met zijn neus tegen het gaas. ‘Mees?’ zegt papa. ‘Hoor je wat ik zeg?’ ‘Ja papa, we mogen de deur van het hok niet opendoen. En niet in de ren, maar wat is dat?’ ‘De kippenren is dit stuk bij het hok waar gaas omheen staat,’ zegt papa. ‘De tuin van de kippen, zeg maar.’ Mees knikt. ‘Oh ja.’ ‘Natuurlijk mogen jullie ons best helpen met voeren of eieren rapen,’ zegt papa. ‘Maar we moeten vooral heel voorzichtig met deze kippen zijn. Ik zag binnen een briefje liggen waar precies op staat wanneer en hoeveel ze mogen eten. Dat zullen we straks eens lezen.’ ‘Maar eerst gaan we wat drinken,’ zegt mama. ‘En daarna gaan jullie maar lekker hier buiten in het bos spelen.’ ‘Goed idee,’ zegt papa. ‘Eerst koffie en dan doen we verstoppertje. Ik doe ook mee.’ ‘Ja, papa is hem!’ roept Mees. ‘Kom op Tijn, verstoppen!’ ‘Ho ho, eerst koffie,’ zegt papa. ‘En we zullen ook goede afspraken maken over hoe ver jullie bij het huis vandaan mogen in het bos. Dus kom eerst maar even mee naar binnen.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==