Turbo Tim

zoekt weer in haar telefoon. ‘Wie kunnen we nog meer vragen om op te passen?’ Maar papa hoort haar niet. ‘Waarom heb jij eigenlijk flippers aan?’ ‘Ik wil kampioen worden,’ wil Tim zeggen. Maar hij zegt het niet. Papa gaat vast ook lachen, net als Tamar. Tim hinkt naar de poef. Mokkend laat hij zich zakken. Zijn ogen glijden naar de boekenkast. Mama heeft alle boeken met dezelfde kleur naast elkaar gezet. Dat vindt ze mooi. Boven in de kast staan alle zwarte boeken op een rij. Op de middelste plank staan de witte. En alle andere boeken staan rug aan rug onderaan. Al die kleuren naast elkaar lijken wel een regenboog. Een rechte regenboog dan. Tim buigt naar voren. Tussen alle gekleurde boeken staat één boek dat glimt. Met zijn vinger trekt Tim hem naar voren. Wauw. Ook de letters op de voorkant glimmen. De titel kan hij niet lezen. Zou dat Engels zijn? Maar die titel is ook niet zo interessant. De binnenkant wel. Tim begint te bladeren en dan kan hij niet meer stoppen. Het boek staat vol geweldige foto’s. Een superkleine mevrouw naast een supergrote. Is dat een echte foto? Die grote mevrouw moet vast bukken om door een gewone deur te kunnen. En wat is dit? Kijk die spierballen eens! Een man in een hemdje. Hij trekt aan een touw. En aan het touw 11

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==