Schaduwprins

13 Winston knipoogt naar hem en lacht. ‘Ik zag het vanuit het koffiehuis. Je kunt wel bij de gendarmes! Eerst een zakkenroller wegjagen en daarna vier straatboefjes. Met jou kan ik veilig de stad in.’ ‘Zal ik eerst dit karretje wegbrengen?’ De Engelsman trekt zijn wenkbrauwen op. ‘Welnee, we gaan toch geen toren beklimmen? Trek het maar gewoon achter je aan. Ik wil de plaats zien waar de guillotine stond.’ ‘Dat plein heet nu Place de la Concorde, maar de valbijl staat daar niet meer.’ ‘Wijs me de weg!’ Even later staan ze op het grote plein waar ooit het beeld van een Franse koning stond. ‘Dus hier is koning Lodewijk de Zestiende onthoofd? Was je erbij?’ ‘Nee, toen niet. Maar ik heb wel de onthoofding van de koningin gezien.’ ‘Aha, jij zag het hoofd van Marie-Antoinette rollen...’ zegt Winston bedachtzaam. ‘Hoe was dat?’ ‘Afschuwelijk, ze werd uitgescholden door het publiek en daarna rolde haar hoofd in de mand. Hier stond de guillotine en er zijn zoveel mensen onthoofd dat het heel erg naar bloed stonk. Lange tijd durfden paarden dit plein niet over te steken. Bang voor de geur van bloed.’ ‘Kijk, dat soort verhalen moet ik hebben!’ roept Winston enthousiast. ‘Vanavond in mijn logement schrijf ik het op. In Londen zijn mensen heel nieuwsgierig naar het leven in Parijs. Ik heb een drukkerij en laat blaadjes met nieuws drukken. Die worden in de koffiehuizen gelezen, snap je?’ ‘U handelt toch in tabak?’ ‘Wat? Tabak? O, natuurlijk, dat ook.’ Winston kucht even en wrijft langs zijn neus. Luc krijgt een onbehaaglijk gevoel. Het lijkt wel alsof de Engelsman zelf niet meer wist dat hij in tabak handelt. ‘Ik haal mijn tabak uit Amerika,’ kletst Winston vrolijk. ‘De bladeren moet je drogen en heel fijn snijden. De geur...’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==