12 ‘Wij gaan naar binnen,’ roept Mark. Sander doet de deur open. Een lichte rook trekt naar buiten. Mark loopt met de straalpijp voorop. Sander volgt hem snel, met de slang onder zijn arm. Via een klein vierkant halletje stappen ze de woonkamer in. Het is er schemerdonker. Sander knipt zijn zaklamp aan. De lichtbundel glijdt door de mistige waas over de zwartgeblakerde meubels. Er staan een paar vuurtonnen, die bij oefeningen worden gebruikt om een brand na te bootsen, maar geen enkele brandt op dit moment. Mark loopt linksaf de hoek om. Daar is weer een smal gangetje. Een metalen brandtrap leidt naar boven. ‘We gaan naar boven,’ meldt Mark. Meteen stampt hij de trap op. Sander blijft beneden staan en geleidt de slang achter zijn collega aan. Dan verschijnt Ton. Hij drukt de warmtebeeldcamera in Sanders handen. ‘Loop maar, ik neem het hier van je over.’ Trots loopt Sander de trap op. Dit is precies zoals het hoort. Exact op het juiste moment neemt de waterploeg het geleiden van de slang van hem over. Mark staat boven op hem te wachten. De rook is hier een stuk dichter en inmiddels voelt hij de warmte. Ze staan op een kleine overloop, met verschillende deuren. Achter een daarvan is een donkeroranje gloed te zien. Achter hem klinkt gebonk op de trap. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij Arnold in zijn zwarte bluspak naar boven lopen. De trainer komt zwijgend bij hen staan. Sander richt zijn warmtebeeldcamera op de deur. Dat is overduidelijk! Zijn ogen flitsen door de ruimte, op zoek naar het slachtoffer. Ja, daar! De pop ligt meteen rechts van hen. Hij schiet toe en trekt de zware pop onder de armen mee richting de trap. Ton komt
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==