Een nieuw begin voor Noa

15 Noa duwt met haar fietswiel het hekje open voor het huis waar Paulien woont. Net als ze haar fiets op slot wil doen, gaat de deur bij de buren open. ‘Hoi, Noa.’ Noa kijkt op. De buurjongen van Paulien komt naar buiten. ‘Hé, Roel!’ ‘Hoe gaat het met je, Noa?’ ‘Goed.’ ‘Het is lang geleden dat ik je gezien heb.’ ‘Is dat zo?’ Paulien doet de deur open. ‘Hé Noa.’ Haar blik glijdt even naar haar buurjongen die daar nog steeds staat, alsof hij niet van plan is om weg te gaan. Noa steekt een hand naar Roel op en glipt bij Paulien naar binnen. Ze duwt de deur weer snel achter zich dicht. ‘Wat moest Roel van je?’ Paulien kijkt haar nieuwsgierig aan. Noa haalt haar schouders op. ‘Geen idee. Hij zat blijkbaar om een praatje verlegen.’ Paulien giechelt. ‘Ik denk dat hij jou leuk vindt.’ ‘Doe normaal.’ Ze loopt achter Paulien aan de trap op. ‘Nou, kom maar op met dat strafwerk. Mijn vingers kriebelen om aan de slag te gaan.’ Paulien maakt een krauwelbeweging met haar vingers en Noa giechelt. Maar de lach verdwijnt als ze de les van vandaag tevoorschijn haalt en die onder Pauliens neus duwt. ‘Je hebt gelijk. De tekst die ik over moet schrijven, is belachelijk lang. En dat vijf keer.’ Noa zucht. ‘Kom op,’ moedigt Paulien haar aan. ‘We doen het samen. We gaan ervoor.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==