Hoofdstuk 1 ‘Je let weer niet op, Noa. Ga er maar uit.’ Meneer Van Oosten wijst met een priemende vinger naar de deur. Noa kijkt verbaasd naar de leraar. ‘Maar ik...’ ‘Je hoort wat ik zeg. Eruit!’ De rimpel in zijn voorhoofd wordt dieper en hij ziet een beetje rood. Noa haalt haar schouders op en doet haar geschiedenisboek, schrift en agenda in haar tas. Traag staat ze op. Als ze door het lokaal loopt, ziet ze veel ogen op zich gericht. Sommige klasgenoten steken een duim naar haar op. Anderen grinniken onderdrukt. Bij de deur geeft Bas haar een snelle boks. Ze kijkt even om. ‘Nou, tot straks dan maar, hè?’ Ze opent de deur en sluit die met een zachte klik weer achter zich. De gang ligt stil en verlaten voor haar. Ook in de aula is het op dit uur rustig. In een hoek zitten een paar leerlingen die een tussenuur hebben. Ze heeft de stoelen voor het uitkiezen. Dat zal over drie kwartier anders zijn als de lunchpauze aanbreekt. Met een plof laat ze haar tas op de vloer vallen en met een diepe zucht gaat ze zitten. Het is niet de eerste keer dat dit haar overkomt en het zal de laatste keer ook niet zijn. Van Oosten moet haar altijd hebben. Wat de reden is, is voor haar een raadsel. En waar ging het uiteindelijk om? Alleen maar omdat ze zich bukte om haar agenda uit haar tas te pakken.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==