Een nieuw begin voor Noa

10 ‘Strafwerk. Ik moet vijf keer de les van vandaag overschrijven.’ Paulien fluit tussen haar tanden. ‘Dan ben je voorlopig bezig. Het zijn lange lappen tekst.’ ‘Echt? Ik heb er nog niet naar gekeken.’ Ze baalt nu nog harder. ‘Ik snap het niet.’ Paulien schudt geërgerd haar hoofd. ‘Ik zag dat Mathilde steeds zat te fluisteren met Willemijn. En daar zei hij niets van.’ ‘Dat bedoel ik. Zullen we gaan?’ Noa springt op haar zadel en duwt van boosheid haar voet hard op de trapper. Paulien en Anne volgen haar. ‘Thijs kwam me koffie brengen in de aula.’ Noa kijkt over haar schouder naar haar vriendinnen. Haar stuur maakt een slingertje en snel kijkt ze weer voor zich. Paulien komt naast haar. ‘Thijs? Was hij er ook uit gestuurd?’ Noa schudt haar hoofd. ‘Nee. Maar hij moest plastic hoesjes halen bij Van Leeuwen, voor Lichthart.’ ‘Kreeg Thijs dan zomaar koffie mee dan?’ vraagt Anne, die tussen hen in komt fietsen. ‘Thijs wel,’ grinnikt Paulien. ‘Als hij een grote glimlach opzet, krijgt hij van alles voor elkaar.’ Er klinkt een claxon achter hen. Anne remt af, zodat ze weer achter hen komt. Als de auto langsrijdt, komt er door het geopende raampje een mannenhoofd: ‘Jullie mogen niet met z’n drieën naast elkaar fietsen, dames. Jullie zijn een gevaar op de weg.’ Dan rijdt de auto weer snel door. ‘Mjah, die man heeft wel een beetje gelijk,’ zegt Noa. ‘Maar als jullie voor me rijden, kan ik jullie niet verstaan,’ roept Anne achter hen. ‘Ja, helaas.’ Paulien haalt haar schouders op.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==