6
De priester Zacharias
O
P DE WEG NAAR JERUZALEM LOOPT DE PRIESTER ZACHARIAS.
Hij is getrouwd met
Elisabet. Ze dienen de Heere met heel hun hart. Samen hebben ze een stil verdriet. Ze
hebben geen kinderen. Veel hebben ze erom gebeden, maar hun gebed is niet verhoord.
Zacharias is op weg naar de tempel. Elke dag worden daar offers gebracht. Als hij in
de tempel aankomt, loten de priesters wie er mag offeren. Vandaag mag Zacharias het
reukoffer brengen. Wat is hij blij! Zacharias wast zijn handen en voeten en pakt een gouden
schaal. In de schaal liggen heerlijke kruiden. Ook draagt hij een schaal met gloeiende kolen.
Hij loopt naar het altaar in het heilige. Voorzichtig strooit hij de kruiden op het vuur. Wat
ruikt dat lekker!
Ineens staat er een engel naast het altaar. ‘Wees niet bang, Zacharias,’ zegt hij. ‘Uw gebed
is verhoord: uw vrouw Elisabet zal een zoon krijgen. Noem hem Johannes. Hij wordt een
knecht van God. Door zijn preken zullen veel mensen bekeerd worden.’
Ongelovig luistert Zacharias naar de engel. ‘Mijn vrouw en ik zijn te oud om kinderen te
krijgen,’ zegt hij.
‘Ik ben Gabriël,’ antwoordt de engel. ‘God heeft mij naar u gestuurd. Omdat u mij niet
gelooft, zult u niet kunnen praten tot het kind geboren is.’
Ineens is de engel weer weg. Zacharias loopt naar het altaar en bidt voor het volk. Dan gaat
hij naar buiten. In de voorhof van de tempel moet hij de mensen zegenen. Ze staan al lang
te wachten. Zacharias wil het volk zegenen, maar het is zoals de engel gezegd heeft: hij kan
niet meer praten.
‘Er is vast iets gebeurd,’ zeggen de mensen. Snel gaat Zacharias naar huis en schrijft voor
Elisabet op wat er is gebeurd. Elisabet is zo blij! Zij gelooft het woord van de Heere.
Wat vertelt de engel aan Zacharias?
1 3,4,5