8 ‘Wat dacht jij dan! Iedereen uit deze buurt ging er regelmatig heen. De mensen kwamen zelfs van heinde en ver.’ ‘En is het waar dat koning Lodewijk Napoleon in ons dorp is geweest?’ ‘Ja, dat is geweest in eh... in 1806. Z’n broer, Napoleon Bonaparte, ging toen naar Den Haag. Het was een hele belevenis voor ons dorp dat de koning een nachtje kwam logeren.’ ‘Vrouw, wat denk je,’ vraagt vader, ‘kan ik er nog wat van vertellen of is het bedtijd voor de jongens?’ Moeder kijkt even over haar kleine ronde brillenglaasjes naar de staartklok naast het hoge kabinet. ‘Nou, vooruit dan,’ zegt ze. ‘Maar Wulfert moet wel zo de bedstee in, hoor. Morgen is het weer vroeg dag. De kleine Jacoba slaapt allang.’ Wulfert voelt zich opeens veel groter dan z’n zusje Jacoba van vijf. Zij is nog te klein voor al die spannende verhalen. Hij mag in ieder geval langer opblijven. Hij is nog maar negen, maar toch hoort hij nu ook een beetje bij z’n oudere broers. Johannes is al dertien en werkt bij vader op de boerderij. Broer Pieter is pas elf jaar geworden. Hij gaat nog dichter bij vader zitten. Het is zo knus met z’n allen in de voorkamer. Als niemand wat zegt, hoor je het suizen van de olielamp en het tikken van de staartklokken. Af en toe flakkeren de vlammetjes in de olielamp. Het haardvuur knispert zachtjes. Soms valt een blok hout met een doffe plof naar beneden. Dan laait het vuur even hoog op en vliegen de kleine vonkjes omhoog. Moeder stopt een gat in vaders sok. Af en toe kraakt haar rieten stoel. En telkens als ze haar hand omhoog doet om de draad strak te trekken, verschijnt er een schaduw van een woest beest op de witte muur.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==