9 16. De plicht om God te dienen. . . . . . . . . . . . . . . . 203 2 Kronieken 30:8: ‘...en dient den Heere uwGod; zo zal de hitte Zijns toorns van u afkeren.’ 17. De dag van het Evangelie . . . . . . . . . . . . . . . . 213 Romeinen 13:13: ‘Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen, niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid.’ 18. Geloof en deugd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224 2 Petrus 1:5: ‘Voegt bij uw geloof deugd.’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==