10 hij met krijt aan de wand van zijn kamer verschillende teksten geschreven, waaronder Psalm 118:17: ‘Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des Heeren vertellen.’ Hij had er zelfs de noten bij geschreven. Later heeft hij er nog een kort motet op gemaakt, de enige keer dat hij zich gewaagd heeft aan een meerstemmige compositie. Maar hij deed meer. Op 13 juni tekende zijn secretaris Veit Dietrich aan dat Luther zijn arbeid, een voorstudie voor een revisie van zijn psalmenvertaling, onderbrak om een verklaring op Psalm 118 te schrijven. Luther gaf zijn verklaring als titel mee: Het heerlijk Confitemini. In de Vulgaat, de Latijnse bijbelvertaling waarmee Luther opgegroeid was, begint deze psalm met het woord ‘confitemini’. Dat kan vertaald worden met: looft, prijst. Maar het kan ook vertaald worden met: belijdt. Luthers verklaring was een belijdenis en lofzang tegelijk. In Psalm 118 vinden we volgens Luther kort samengevat wat in het gehele Psalter te vinden is: ‘Hij geeft duidelijke beloften over Christus’ sterven en opstanding en tekent een helder beeld van Zijn rijk en van de taak en het wezen van de gehele christenheid.’ Zo goed hij kan probeerde Luther de betekenis van de tekst recht te doen. Op meeslepende wijze maken we het mee hoe hij de woorden verkent en doorzoekt, keert en kantelt, om ze in hun volheid en diepte te kunnen peilen. Door de sterke persoonlijke betrokkenheid wordt de grens tussen de dichter en de verklaarder uitgewist; Luther maakt de psalm werkelijk tot de zijne. Dat geeft aan zijn verklaring een ongewone kracht en gloed. Hij belijdt klip en klaar wie God is en wat Hij ons in Christus schenkt. Het is Luthers eigen Augsburgse Confessie geworden. In tegenstelling tot Melanchthons confessie loopt zijn belijdenis be-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==