9789033131592

11 Het bleek een zware longontsteking te zijn. De liefdevolle zusters omwikkelden zijn borstkas met vochtige lappen, waarmee ze probeerden de infectie te bestrijden. Meer konden ze niet voor hem doen. Izak bleef benauwd en hoestte de longen uit zijn lijf. Het waren zeer ernstige weken waarin Sarah zweefde tussen hoop en vrees. Ze wist heel goed dat vele longpatiënten stierven. Wat was ze bang om achter te blijven met twee kleintjes. En wat bad ze om het behoud van haar man. Izak zelf was te ziek om te beseffen hoe zijn geliefde vreesde voor zijn leven. Eindelijk kwam er een kentering, maar het duurde nog maanden voordat hij weer wat energie had. Het hele jaar 1920 stond in het teken van zijn ziekte. In grote dankbaarheid noemden ze hun tweede dochter daarom Nechama. In deze tijden van grote zorg had ze veel troost gehad uit Davids lied: Ook als ik moet gaan door een dal vol schaduw van dood, kwaad zal ik niet vrezen, want Gij zijt bij mij. Uw staf en uw stok, die zullen mij vertroosten. Kijkend naar Izak en het kleine meisje in zijn grote, stevige armen was ze dubbel blij met de naam die ze bedacht hadden voor dit kleine wonder. Ze zou zacht en puur moeten zijn, eerlijk en oprecht, lief, wijs en geduldig. Ze zou dicht bij de Eeuwige leven. Het maakte niet uit wat op haar pad zou komen, haar geloof zou onwankelbaar zijn en ze zou op Hem vertrouwen. Zoals Abigaïl, de mooie vrouw van David. Zoals Rebekka, de vrouw van Izak. ‘We hadden Abigaïl voor je bedacht, maar we zullen er Nava aan toevoegen,’ besloot Izak. ‘Nava Abigaïl. Zo zul je heten.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==