17 h o o f d s t u k 1 Herderlijke zorg in Oud-Beijerland Tijdens het catechisatieseizoen 1801-1802 vond er inOud-Beijerland een geestelijke opleving plaats. De Heere werkte in die periode krachtig met Zijn Geest onder een groep van zeventig meisjes in de leeftijd van ongeveer twaalf tot negentien jaar. Voor die tijd leefden de meesten oppervlakkig en toonden zich soms zelfs onverschillig terwijl ds. P.J. Resler bezig was om de meest ernstige zaken aan hun hart te leggen. Tijdens een catechisatieles over het gebed veranderde dat. ‘Toen begonnen velen, zoals zij mij diezelfde avond en anderen naderhand beleden hebben, te zienwelke snode schepselen zij waren, daar zij nooit met ernst en sommigen nimmer op hun knieën gebeden hadden.’ De predikant was vanaf dat moment regelmatig oor- en ooggetuige van de geestelijke werkzaamheden van zijn catechisanten. Hij zag en hoorde hoe zij voor de Heere mochten buigen en een hartelijke belijdenis deden van hun zonden en schuld. Hij hoorde hen roepen om genade en ontferming. Sommige catechisanten mochten ook getuigen van een hartelijke vreugde in God door Christus, die door genade hun deel was geworden.Hun levensstijl veranderde radicaal. Voorheen gingen zemet wereldse vrienden en vriendinnen om, nu zochten ze het gezelschap van Gods kinderen. Hoewel ds.Resler zelf geen ruchtbaarheid aan de gebeurtenissen gaf, kon dit natuurlijk niet verborgen blijven. De gebeurtenissen waren in OudBeijerland onderwerp van gesprek en discussie. Ds. Resler kreeg felle kritiek over zich heen. Op allerlei manieren gaf men blijk van afkeuring, soms openlijk, soms op bedekte wijze. ‘Laat het eerst maar eens kermis worden’, zeiden sommigen. ‘Dan zullen we eens zien wat er van dat zogenaamde Geesteswerk overblijft.’ Deze kritiek liet de predikant niet onberoerd. Hij was er zelf ook bang voor dat de catechisanten zouden
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==