9789033131691

‘Zaterdagavond. We hebben zoveel file gehad, echt niet normaal meer.’ ‘Ben je met de auto geweest?’ Guus kijkt Mohamed met grote ogen aan. ‘Dat is toch superver rijden?’ ‘Bijna drieduizend kilometer.’ ‘Hallo allemaal.’ Tara komt aanrennen. ‘Hebben jullie net zoveel zin als ik?’ ‘Stil nou even. Mohamed is net aan het vertellen dat hij met de auto naar Turkije is geweest.’ ‘Sorry. Met de auto? Hoelang is dat rijden?’ ‘Drie dagen.’ ‘Drie dagen achter elkaar in de auto.’ Cas schudt ongelovig zijn hoofd. ‘Ik vind drie uur al veel. Slapen jullie onderweg in een hotel?’ ‘Eén keer. En verder in de auto.’ ‘Drie dagen in de auto.’ Tara gaat op een muurtje zitten. ‘Dat lijkt me hubbiedubbiesubbiesaai.’ Cas kreunt. ‘Praat je nog altijd in van die belachelijke woorden? Hoe verzin je ze zo snel?’ ‘Geen idee. Ze floepen gewoon in mijn hoofd.’ ‘Ik ben blij dat ik niet zo’n hoofd heb.’ Cas grinnikt. ‘Dat is gemeen.’ Tara schiet van het bankje en loopt verontwaardigd naar Cas toe. ‘Jongens, kappen.’ Joepgaat tussenCasenTara instaan. ‘Dat zeg je alleen maar omdat Tara je vriendinnetje is.’ ‘Hé, jongens.’ Zowy komt met een rood hoofd aanrennen. ‘We krijgen een nieuwe jongen in de klas.’ ‘Wie zegt dat? Waar is hij? Hoe heet hij?’ Cas is de ruzie met Tara gelijk vergeten. ‘Hij stapte net uit de auto en... daar komt hij. Met zijn moeder.’ 10

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==