9789033131707

11 Maar er ligt nogmeer in.Dewoorden dieAmos gezien heeft – daarin ligt ook de gedachte dat Amos niet alleen woorden van de Heere heeft gehoord, maar dat hij ook dingen van Godswege heeft gezien. Er staan vijf visioenen in dit boek. We hopen deze te overdenken. U kent het visioen wel dat de Heere op die scheve muur stond en een paslood in Zijn hand had en dat de Heere dat langs die muur hield.Dan lezenwe: ‘En deHeere zeide tot mij:Wat ziet gij,Amos?’ Daaromstaat er ook: dewoorden vanAmos dewelke hij gezien heeft. Amos was een veeherder en hij was ook een landbouwer. In hoofdstuk 1 vers 1 lezenwe dat hij was onder de veeherders van Tekóa. In hoofdstuk 7 vers 14 lezen we dat Amos zegt: ‘Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon, maar ik was een ossenherder en las wilde vijgen af.’ We horen meteen wat voor vee hij had: ossen, en we lezen dat hij ook landbouwer was. Hij was dus boer. Dat Amos was onder de veeherders van Tekóa betekent niet dat hij elke dag met de kudde van zijn baas door de velden trok. Nee, het woord dat hier voor veeherder gebruikt wordt wijst erop dat Amos zélf vee had. Hij was niet in dienst van iemand, maar hij had zelf een kudde, dus hij was een welgesteld man. De veeherders hadden de gewoonte rond te trekken, zoals de broers van Jozef dat ook deden. Ze trokken dus met hun kudden van oord tot oord. Overal waar het gras groen was en waar weidegronden waren, daar trokken ze heen. Dat deden ze in groepen. In Tekóa, een dorpje aan de westkant van de woestijn in Judea, een uur of vier lopen ten zuiden van Jeruzalem, waren meer veeherders. En als deze van weidegrond naar weidegrond trokken, deden ze dat gezamenlijk. Waarom deden ze dat? Omdat er in die dagen veel dieven en rovers waren. Die rondtrekkende groep noemde men ‘de veeherders van Tekóa’. Er waren ook veeherders van Bethel en van Bethlehem en dus ook van Tekóa. Deze herders trokken het hele land door. Zodoende kwam Amos niet alleen in het rijk van de twee stammen, waar hij

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==