16 van bomen en struiken. Opnieuw een fluitend geluid, maar deze pijl vliegt hoog over. ‘Waardeloze boog, een stom ding, daar heb ik veel te veel voor betaald!’ Verbaasd zet Rafaël nog een paar stappen en ziet een nijdige jongen staan. Hij draagt een mooie, bruine wambuis over een lichtgeel hemd. ‘César, waarom zoek jij de pijlen niet? Dat moet een hond toch kunnen? Kom hier!’ Het kraakt in het kreupelhout alsof er een ossenwagen doorheen breekt. Een grote, zwarte hond springt naar de boogschutter toe en blaft opgewonden. ‘Zoek mijn pijlen!’ De jongen wijst in de richting van de akker. De hond staat stokstijf en gromt. Rafaël houdt zijn adem in, de hond heeft hem ontdekt. Langzaam, met stijve poten, komt het beest op hem af. Rafaël besluit tevoorschijn te komen. Nu ziet de boogschutter hem ook en hij roept: ‘Jij hebt mijn pijl gevonden, geef maar!’ ‘Die hond...’ ‘...doet niets!’ De jonge boogschutter grinnikt. ‘Tot ik zeg dat hij wél wat moet doen.’ Rafaël ziet dat de hond niet meer op hem let. César graaft verwoed in de donkere bosgrond en de kluiten vliegen omhoog. ‘Je pijl raakte mij bijna, ik schrok me lam.’ ‘Het spijt me, beste monnik. Mijn naam is Nicolas, koopmanszoon. Ik woon in de bovenstad bij het kasteel.’ ‘Wat doet een koopman met een kruisboog?’ ‘Leren schieten. Mijn vader huurt soldaten om zijn vrachten op lange reizen te beschermen. Zelf heeft hij alleen een dolk. Dat is mij te weinig, dus kocht ik een kruisboog.’ Nicolas trekt een zuur gezicht en Rafaël moet lachen. ‘Schieten is moeilijk?’ ‘Schieten niet, iets raken wel,’ grijnst Nicolas. ‘En jij woont zeker in het klooster?’ Rafaël knikt. ‘Ja, al dertien jaar woon ik in de abdij van Nogentsous-Coucy.’ ‘Wat is jouw werk daar?’ vraagt Nicolas nieuwsgierig. ‘Zingen en bidden?’
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==