15 WIJ ZIJN DES HEEREN ten zijnde, door Zijn bloed gekocht, en moeten overzulks ons leven tot Zijn eer en dienst besteden.’ Wij leven de Heere; ik sta onder curatele. Zou u dat willen? Dat willen we liever niet, hè. Jongeren, je komt onder curatele als het niet goed gaat op het bedrijf met de bedrijfsvoering, als je in de rode cijfers terechtkomt. Als er een curator, een bewindvoerder nodig is die orde op zaken gaat stellen. Dan heb je het niet meer zélf voor het zeggen als directie, maar dan is er een ander die het voor het zeggen heeft. Of als het in je leven niet goed ging, is er een curator die voor je beslist. Wij zijn door satan zo verlokt en verleid, dat wij levenslang op de troon willen blijven zitten. Satan houdt ons voor dat wij God zijn. En we zijn god, in het diepst van onze gedachten, maar dan met een kleine letter. Wij willen het roer zélf in handen houden. De apostel mag zeggen: ‘Ik sta onder curatele, ik heb mezelf uitgeleverd aan die dierbare Koning der koningen en Heere der heren, Jezus Christus. Hij heeft het voor het zeggen in mijn leven, Hij regeert. Ik ben verlegen om Zijn wil en verlang ernaar om Zijn voetstappen te drukken de tijd van mijn inwoning op deze aarde. En als ik sterf, dan sterf ik de Heere.’ Paulus’ woorden klinken heel krachtig. Het is geen misschientje. Het is niet: dat heb ik weleens geloofd, maar hoe het nu ligt, weet ik niet. Nee, het ligt onwrikbaar vast. Dat is door de oefening van het ware geloof. En: ‘Wij sterven de Heere’, zegt hij. Kanttekening 38 op Romeinen 14 zegt letterlijk: ‘Wij moeten bereid zijn om ten dienste en ere onzes Heeren ons leven af te leggen als het Hem belieft. En zullen na onze dood van ons doen rekenschap geven.’ Het is alsof de apostel schrijft aan de gemeente van Rome: ‘Als ik opgepakt word, dan is het goed. Als ik dan moet sterven, ben ik daar bereid en gereed voor. Dan zal ik rekenschap afleggen van alles wat ik gedaan heb. Dan hoef ik niet te verschrikken, want ik ben onder curatele gesteld. Ik ben het eigendom geworden van Jezus Christus. Hij heeft het voor het zeggen.’ Denk daar eens over na, gemeente. Als je dat toch mag zeggen...! U zegt: ‘Dat hoor ik zo weinig.’ Dat is waar. Zou dat niet de kwaal van deze tijd zijn? Of mensen zeggen het zo oppervlakkig, zonder ontdekking in hun leven. Of mensen zijn twijfelmoedig en zo menigmaal in de kolken en in de golven. Dit ware, klare getuigenis, ik hoor het zo weinig. Maar hier staat het, en het is de enige troost van een waar christen. Kunt u zich vertroos-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==