16 Hoewel het er niet met zoveel woorden staat, ligt het voor de hand dat de Zaligmaker ook de andere discipelen heeft uitgenodigd om met hun vingers de littekens van Zijn wonden – in Zijn handen, in Zijn zijde, in Zijn voeten – te betasten. Opdat zij zouden getuigen: de Heere is waarlijk opgestaan. Deze mannen moesten immers Zijn getuigen zijn. Zij moesten in de wereld gaan getuigen dat Jezus niet in het graf is gebleven, maar is opgestaan. En zelfs wanneer zij al mochten geloven dat Hij het was, dan tóch was het goed als hun geloof nóg meer kon worden versterkt. Later zouden zij dan, net als Johannes, kunnen zeggen: Wij hebben Zijn littekens gezien en betast, en wij concludeerden: de Heere is waarlijk opgestaan! Geloofstasten De Zoon van God is gekomen in het zwakke, menselijke vlees. In het geloof wordt Jezus ‘gezien’, maar ook ‘betast’ en ‘geproefd’. Dat gebeurt onder de prediking of bij het lezen van GodsWoord. De Heilige Geest opent de ogen van zondaren. Opdat zij op Christus mogen zien. Ze moeten smaken en zien wie Hij is voor zulke zondaren als zij zijn. In het bijzonder bij het Heilig Avondmaal is er sprake van een tasten en een proeven. Opdat het (zwakke) geloof zal worden onderhouden en worden versterkt. Dan klinkt het: ‘Neemt, eet, gedenkt en gelooft dat het lichaam van onze Heere Jezus Christus gebroken is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.’ En: ‘...zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis; dat is: zo dikwijls als gij van dit brood eet, en van dezen beker drinkt, zult gij daardoor, als door een gewisse gedachtenis en pand, vermaand en verzekerd worden van deze Mijn hartelijke liefde en trouw jegens u, dat Ik voor u (daar gij anders den eeuwigen dood hadt moeten sterven) Mijn lichaam aan het hout des kruises in den dood geve, en Mijn bloed vergiete, en uw hongerige en dorstige zielen met dit Mijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==